Wijzig de discriminatiewet niet – Het doel van initiatiefnemers is niet de bescherming van transgenders maar de ontmanteling van m/v*

4 juni 2018

Hij zal wel niet tot stand komen, die nieuwe wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Want de Raad van State wijst het af (“past niet in de wetssystematiek van de wet”) en ik vermoed dat PVV, FvD en de christelijke partijen weinig moeten hebben van symboolwetgeving die het beschermen van een persoon tegen discriminatie op grond van ‘geslachtsexpressie’ – een toestand die strikt genomen kan wisselen van moment tot moment en afhangt van de ‘perceptie’ van anderen – tot prioriteit maakt.

Maar helemaal gerust ben ik er niet op. Want voor wie het nog niet merkte, het moét er door. De lobby is fanatiek, het activisme op dreef. Ik zie een wet in schaapskleren, een stapsteen in de verdere afbraak van vrijheid van meningsuiting. Ik zal hieronder uitleggen waarom.

D66, PvdA en Groenlinks willen kort gezegd bestaande anti-discriminatie wetgeving aanpassen, zo dat ook de subjectieve, niet binnen kaders te plaatsen beleving van transgenders wordt beschermd tegen discriminatie. Vooropgesteld: in die beleving en expressie is iedereen naar mijn mening vrij, dat stel ik hier expliciet niet ter discussie. More power to themMaar hun speciale positie als ‘onuitgemaakt geslacht’ een andere status geven als het idee ‘geslacht’ zelf? Waarom? D66, PvdA en Groenlinks willen aan het ongeoorloofd onderscheid maken (door overheid, werkgevers, instanties, etc.) op grond van geslacht, zoals genoemd in de Awgb, immers extra gronden toevoegen, namelijk ‘geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie‘. 

De wet moet veranderen, vinden zij, ondanks dat het woord geslacht, zoals het er nu staat, als bestaand, omvattend kader juridisch voldoende waarborgen biedt tegen discriminatie (zeggen Raad van State en initiatiefnemers zelf ook) van deze speciale groep. 

Deze ‘kleine aanpassing’, deze ogenschijnlijk onschuldige, taalkundige ingreep in de wet is echter een wezenlijke, fundamentele opstap in een groter streven (zoals ook uit het wetsvoorstel blijkt) om ook andere wetgeving te veranderen die ‘een onderscheid beogen tussen vrouwen en mannen’.

En tegen dit licht moet dit initiatief ook worden gezien. Kort gezegd: het idee van verschillende, binaire geslachten (m/v) moet verdwijnen. Dat is het eigenlijke probleem volgens D66, Groenlinks en PvdA – niet de uitsluiting van minderheden uit die hoofdcategorieën (man, vrouw, of het idee van geslacht zelf). Wie het wetsvoorstel aandachtig leest, kan geen andere conclusie trekken.

Pia Dijkstra (D66) heeft in juli 2015 de regering bijvoorbeeld gevraagd te onderzoeken waar de registratie van het geslacht ‘nog noodzakelijk’ is. De aangenomen motie Bergkamp/Pia Dijkstra moet onderzoeken waar sekseregistratie probleemloos afgeschaft kan worden en hoe de overheid in het vervolg anders om kan gaan met sekseregistratie. Dergelijke initiatieven zijn weer rechtstreeks afkomstig uit ideologische agenda’s van de EU, VN en Mensenrechtencommissies, van waaruit een soort wedstrijd – compleet met top tien – ‘meest progressieve, genderneutrale lidstaat’ is uitgeschreven. Er wordt uitvoerig naar verwezen in onderhavig wetsvoorstel.

In Portugal, Ierland, Noorwegen en België kun je al zonder medische verklaring wettelijk van geslacht veranderen (‘zonder bureaucratische rompslomp’). En een derde ‘geslacht’ – een geslachtsloze – is in een aantal landen juridisch in de maak. Daarbij wordt (opzettelijk of niet) steeds verder afgedreven van het idee van biologische geslachten, en van verschillen tussen man en vrouw – die op veel plekken in de wet zeker van belang zijn, denk maar aan het familierecht.

Het is inmiddels mijn overtuiging dat interseksuelen en transgenders als menselijk schild gebruikt worden om een radicale sociale constructie door te voeren die de traditionele samenleving vernietigt of op zijn minst ondermijnt. Zo zou volgens de initiatiefnemers het woord ‘moederschap’ moeten worden vervangen door ‘ouderschap’ (pag. 11 Memorie van Toelichting). Dat lijkt een terloopse toevoeging, niet echt relevant in dit kader, maar is niet ongewoon in de dwingende communicatie over gendergelijkheid. Zo las ik in een van de vele EU-voortgangsverslagen op internet dat “ondanks steun van overheden sommige LGBT rechten even ‘van tafel’ moesten, dat inspanningen om specifieke op identiteit gebaseerde taal verplicht te stellen afketsen op oppositie vanuit landen als Rusland, de meeste landen in Afrika, het Midden-Oosten en Azie, en dat bestaande consensus vinden in plaats van onderhandelingen riskeren de voorkeur heeft.” Speciale taal invoeren staat ook op de agenda, zoveel is zeker. Een aanwijzing is het feit dat Canada (met zo’n taaldwang) bijvoorbeeld precies dezelfde gronden heeft toegevoegd als in onderhavig wetsvoorstel (“The law adds gender expression and gender identity as protected grounds …”).

“It takes time for norms to shift, and the goals, with their 15 year time frame, provide a flexibility of language that will accommodate changing values in countries that might not be able to accept them now. There is nothing in Agenda 2030 that on its face can slow down the momentum toward equality.”

Verplichte taal invoeren, die progressieve ideologie tot norm verheft, een die afwijkt van onze persoonlijke perceptie over ‘man’ en ‘vrouw’ en onderlinge, maatschappelijke afspraken is totalitair. Daarmee kom je direct aan de vrijheid van meningsuiting. We zien de opmaat hiervan in het Nederlandse voorstel – dat veel verder gaat dan het toevoegen van gronden aan bestaande wetgeving:

“De term geslacht verwijst naar de fysische anatomie van een persoon, Het biologische geslacht wordt – indien mogelijk – vastgesteld bij de geboorte. Wetenschappelijk onderzoek toont evenwel aan dat het biologisch geslacht meer variaties kent dan ons binaire systeem van man/vrouw.”

Hierbij halen de initiatiefnemers (uitsluitend) onderzoek van Judith Butler aan, een postmoderne feministe die geen wetenschap bedrijft maar sociaal (de)constructivisme – het tegenovergestelde daarvan (“je gedrag bepaalt je gender”). Zij wil de “heterosexuele matrix deconstrueren”. En daar lopen onze wetgevers mee weg?

De D66/PvdA/GL- initatiefnemers nemen in de tekst klakkeloos over dat ‘geslacht wordt bepaald door hormonen en chromosomen die in verschillende combinaties voorkomen’, wat aantoonbaar niet waar is. Volgens Butler is een vrouw die testosteron neemt een ‘man’ en een man die oestrogeen injecteert een ‘vrouw’. Dat een man in een jurk nog steeds een man is, kun je in deze kringen niet meer zeggen zonder grote gevolgen voor je carrière. En als het aan deze mensen ligt mag niemand straks meer iets anders beweren.

Het is dit sociaal constructivisme in academia en politiek die de komst verklaart van genderneutrale wc’s, bijzondere wetgeving, genderpoli’s in ziekenhuizen met steeds kortere wachttijden (ook voor kinderen), tv-programma’s over transities, gemeentelijke taalgidsen over hoe transgenders aan te spreken (‘en vooral hoe niét’), ‘gender-gaga’ onderwijs aan kleuters en tal van geforceerde omwentelingen in het denken over man-vrouw verschillen (‘toxic masculinity’, ‘gender is een sociaal construct’).

Tijden veranderen kun je zeggen, maar dit is geen natuurlijke ommekeer of ‘nou eenmaal de mode’ (alsof wetgeving daar in mee moet gaan trouwens). Ik constateer (en velen met mij) een doelbewuste en zorgvuldig uitgestippelde poging om het idee man/vrouw als biologisch, cultureel en maatschappelijk kader te verlaten en het idee van fluïde, subjectieve identiteiten te verwelkomen. Wetenschap (in de vorm van nieuwe inzichten) speelt geen rol in de herdefiniëring van de werkelijkheid, sterker nog, die wordt radicaal opzij geschoven (want ‘partriarchaal’).

Dan de manier waarop dit gebeurt. Dat het wetsvoorstel in de kern (vooral) de subjectieve beleving van het individu (over zijn geslacht of gender) bij wet wil laten beschermen is geen toeval maar een doortrapte methode om het paard Troje in te krijgen. Als gevoelens (van anderen) je motief zijn voor wetgeving – en niet de onrechtvaardigheid die voortvloeit uit aantoonbare, bewuste en opzettelijke uitsluiting van minderheden – kun je in al je meelevendheid en mededogen alles naar je hand zetten en verkopen. Lees: mensen verplichten zich aan steeds strengere regels en de principes van je ideologie te houden omdat de minderheid dat vraagt.

Deze methode van het subject als centrum, in plaats van gelijkheid voor de wet, of rechtszekerheid, zorgt in het land der blinden echter voor veel voorstanders van dergelijke wetgeving en sociaal beleid. Want wat is er in hemelsnaam mis met het eerbiedigen van hoe iemand zich voelt? Met empathie en opkomen voor minderheden? Niets zou je zeggen, althans in onze dagelijkse omgang met elkaar. Maar de wetgevende en handhavende rol van de overheid daarin maakt dat er alles mis mee is. Zie hiervoor uitgebreid de behandeling van ‘Bill C-16’ in Canada, waarin de vanzelfsprekendheid van eerbiediging van de wens van de minderheid duidelijk wordt misbruikt voor andere doeleinden dan waarvoor de wet is bedoeld: bescherming tegen discriminatie.

Wat er kan gebeuren liet de Lindsay Sheperd zaak zien, waarbij een docente haar baan verloor omdat ze ‘minderheden kwetste’ door niet in de verplichte newspeak over meer dan ‘twee geslachten’ mee te gaan, althans deze aanname te willen discussiëren.

Deze Nederlandse behandeling van de wetswijziging heeft net zo’n buitenkant: goede bedoelingen. Niemand lijkt zich af te vragen of die wel nodig zijn überhaupt? Waaruit blijkt nu precies dat de transgendergemeenschap het zwaarder heeft door een zogenaamde lacune in de wet? In de literatuur komt juist een heel ander beeld naar voren. Transgenders willen juist graag man of vrouw zijn (en dus in een hokje passen), ze krijgen door speciale, nu toegankelijker gemaakte (onomkeerbare) behandelingen vaak juist grotere problemen omdat ze niet meer behandeld worden voor hun (in 63% van de gevallen onderliggende) stoornis – want het is inmiddels de schuld van de samenleving. Er zijn tal van tegenstrijdigheden te ontdekken in aannames en feitelijke verhalen (zie ook website van ervaringsdeskundige Walt Heyer, die tal van boeken over het onderwerp schreef en lotgenoten interviewde, maar uit de transgemeenschap wordt geweerd). Tegenstrijdigheden in verhalen vallen meestal niet uit in het voordeel van deze mensen. De progressieve ideologie is heersend.

Niet hoe het zit maar beeldvorming is het belangrijkste voor de initiatiefnemers. omdat er “een maatschappelijk belang is om discriminatie van transgender personen en intersekse personen buiten enige twijfel te stellen en meer zichtbaar uit te dragen“. Om die simpele reden moet een wet onnodig aangepast worden. Aan de binnenkant gaat het dus over iets anders. Over ideeën veranderen, het idee van man en vrouw zélf.

(Intersekse slaat overigens op personen waarbij je aan fysieke kenmerken kunt zien dat ze biologisch geen man of vrouw zijn. Dit is een hele, hele kleine minderheid van alle mensen, 0,018% van de bevolking (De initiatiefnemers verwijzen ook naar deze cijfers). Transgenders zijn mensen die ‘expressie’ geven aan hun geslacht op grond van ‘overtuiging en beleving’ – al dan niet occasioneel. Je hebt dus enerzijds te maken met een groep waarbij je objectief kunt vastellen dat ze niet onder de normatieve definitie van man of vrouw vallen, en een groep waarbij je dat wel kunt, maar die zich anders voelen.)

Een wet veranderen, zonder dat dit juridisch nodig is, is opmerkelijk. Iedereen is het in de stukken ook eens dat het juridisch niet nodig is omdat geslacht al een ruime uitleg toelaat en dat mensen die van geslacht veranderen, zich vrouw of man voélen (maar het biologisch niet zijn) of vanwege hun interseksualiteit gewoon beschermd worden door de bestaande wet. Juist het niet nader omschrijven van ‘geslacht’ in de Awgb is in die zin dus juist ‘duidelijk’, komt rechtszekerheid ten goede en heeft zoals ook blijkt uit jurisprudentie of rechtspraak nooit tot misverstanden geleid, ook niet voor transgenders of andere non-binaire personen, ook niet in deze nieuwe ‘tijdsgeest’ of iets dergelijks.

Zinloos dus in juridische zin, van belang in maatschappelijke zin, zeggen de initiatiefnemers. Hoeveel meer bewijs moet er komen dat het onze wetgevers gaat om de terminologie die overheid (en niet de interseksuelen of transgenders) dwarszit. Het woord ‘geslacht’ zelf is problematisch voor onze (Europese) wetgevers. De verkochte boodschap is dat het woord niet volstaat om de dagelijkse realiteit van transgenders te beschrijven waarin ze “in schaamte, en verborgenheid leven”. Ze moeten voldoen aan iets waar wij zo star aan vasthouden!

Onder die boodschap zit dat geslacht als zodanig een kwetsende, discriminerende aanduiding is voor “jezelf zijn”. In de stukken (pag. 2 Memorie van Toelichting): “Zichtbaar jezelf zijn is het maatschappelijk ideaal dat de initiatiefnemers nastreven. Voor veel personen die niet voldoen aan het binaire man/vrouw-beeld is dit helaas nog steeds geen dagelijkse realiteit”.

“Het is de overtuiging van de initiatiefnemers dat op het moment dat de overheid iemands psychologische of fysieke zijn niet erkent en ondersteunt, mensen zich gedwongen kunnen volgen om zich te conformeren aan de bestaande kaders indien zijn maatschappelijk willen functioneren.”

Er valt nog meer te zeggen over het voorstel van wet maar voor nu laat ik het hier bij. Het helpen van minderheden is een rode vlag als het om wetgeving gaat dezer dagen. De Tweede Kamer doet er verstandig aan te bedenken waarom de overheid minderheden zo aan het hart gaat. Dat lijkt hard, maar is een terechte vraag. Vaak, als je verder kijkt, blijkt het tegenovergestelde het geval. Racisme van lage verwachtingen, uitsluiting van de norm en victimisatie zijn gebruikelijker dan werkelijke emancipatie of ‘jezelf zijn’ mogelijk maken.