Vrouwenrechtenactiviste Seyran Ateş – een moedige vrouw op de verkeerde plek

15 juni 2018

Een jaar bestaat hij nu, de ‘Ibn Rushd-Goethe Moschee’ in de Berlijnse wijk Moabit. Nou ja, ‘moskee’, de evangelische ‘St. Johanniskirche’ biedt met een aantal ruimtes op de derde verdieping onderdak aan liberale, seculiere moslims die hier samenkomen en bidden. “Het zijn vooral sterke vrouwen dit mogelijk maken, die dit organiseren hier”, zegt vrouwenrechten activiste en oprichtster van de moskee Seyran Ateş (Istanbul, 1963).

Niet alleen sterke vrouwen. In de deuropening van de kleine bidruimte waar een tiental journalisten is samengekomen, staat de hele tijd een sterke beveiligingsman, net als in het trapgat en buiten voor de ingang. Ateş krijgt 24-uurs persoonsbeveiliging sinds de oprichting van haar “vredesproject” Het fatwa instituut in Egypte, heeft de moskee ‘een aanval op de islam’ genoemd en een fatwa uitgesproken. De toon was meteen gezet.

Ik had evengoed een opvallender locatie verwacht, iets buurthuis-achtigs. Maar alleen het bord bij de achterdeur van de kerk wijst je de weg – en een A4-tje halverwege de trappen, zodat je niet de afslag naar de wc’s maakt. De bidruimte, met kleine glas en lood ramen en een wit, zacht tapijt doet huiselijk aan. Een houten, speciaal ontworpen constructie vooraan moet de richting van Mekka aangeven.

Hoewel het aantal vaste leden, waaronder nogal wat Duitse bekeerlingen, blijft steken op 35 is de belangstelling voor de enige liberale moskee in Duitsland nog altijd groot. Ateş: “Meer dan honderden mensen zijn bij ons geweest, gelovigen op doorreis, wisselende predikers, gasten die uit nieuwsgierigheid komen.”

Ateş vertelt over de Turkse moslims die haar vorig jaar kwamen uitlachen aan de deur: ‘hahaha, jullie zijn toch snel weg, wat denk jij wel!’ Ook op Youtube verschenen filmpjes waarin opgeschoten moslims haar in een directe boodschap vertelden dat ze zich niets moet inbeelden (zie fragment aan het einde). Het nadeel van haar bescheiden succes (“we zijn er nog”) is dat het aantal bedreigingen weer flink toeneemt, vertelt ze. “Ze weten nu, ik houd niét op.”

Seyran Ateş, dochter van een Turkse moeder en een Koerdische vader, is een bijzondere, intelligente vrouw, je blik wordt naar haar toegetrokken en ze zoekt die van anderen. Haar carrière als familierecht advocate in Berlijn was stormachtig, een paar keer moest ze ermee ophouden – te gevaarlijk, te onverantwoord. Ze stond vrouwen bij die in hun islamitische gemeenschap niet geholpen werden, wilden scheiden, mishandeld en verstoten waren.

In 1984 ontsnapte Ateş zelf ternauwernood aan de dood na een schotwond in haar hals toen de echtgenoot van haar cliënte, Fatima E., hun beiden neerschoot. Fatima overleefde het niet. De dader schijnt destijds vrijgesproken te zijn en nu vrij rond te lopen in de wijk Kreuzberg.

De constante hoge risico’s weerhielden haar niet zich kritisch uit te laten over de islam, steeds in de hoop dat meer mensen ‘Zivilcourage’ zouden tonen. Ze schreef ook boeken. Zoals ‘Der Islam braucht eine sexuelle Revolution’ (2009). Rond de publicatie daarvan moest ze onderduiken. Pas in 2012 pakte ze haar werkzaamheden weer op als advocaat. Ook ‘Religionsfreiheit, nicht auf Kosten von Frauen und Mädchen’ (2004) zorgde voor ophef. De rode draad is steeds: ‘schendingen van mensenrechten in de islam moeten ophouden en daar gaan we niet alleen over práten.’

Haar grootste successen op het gebied van vrouwenemancipatie vinden we vooral in haar werk als advocaat. Ze won rechtszaken in het verleden tegen Duitse scholen die de hoofddoek toestonden bij leraressen. “Ik wil de hoofddoek in alle scholen verbieden,” vertelt ze. “Hoofddoeken bij meisjes is seksualisering van kinderen.”

Ze combineert haar strijdlust met een ongelofelijk gevoel voor tolerantie en medemenselijkheid. De moskee staat open voor soennieten, sjiieten en andere moslims. Maar, daar heb je haar ook: burka’s of niqabs zijn niet toegestaan. Mannen en vrouwen bidden samen en vrouwen zijn niet verplicht om een hoofddoek (“een politiek symbool voor gender-apartheid”) te dragen. Verder mogen homoseksuele moslims de moskee betreden om er te bidden, zegt ze.

(Ik vraag me af of die in de openheid bestaan.)

Dit is de eerste moskee in zijn soort in Duitsland en een van de eersten in Europa, evenals de hele wereld, alleen in Denemarken is er een moskee met een vrouwelijke imam,” vertelt ze. Ze denkt even na of ze nog meer voorbeelden kan noemen, maar haalt haar schouders een beetje op. “Schrijf alsjebliéft op,” zegt ze dan, “dat er veel meer zijn, veel meer moslims – studenten, vrouwen – die een enorme angst voelen om voor ons te kiezen, voor een liberale islam. Politici verbergen die waarheid.”

Maar hoé dan, denk ik steeds – luisterend, afwegend. Ze doet dit als enige in Duitsland, onder voortdurende beveiliging vanwege concrete dreigementen en een overheid die als het erop aankomt niet voor haar kiest maar voor fundamentalisten (zegt ze zelf ook).

Is tegen deze stroom ingaan wel de beste strategie? Is dit wel de boodschap die je moet uitdragen als je werkelijk vrede wilt? Is ze niet eigenlijk een gelovige vrouw in de verkeerde religie? Lijdt ze niet aan een soort religie-dysphoria?  Biedt ze geen hoop die er niet is binnen de islam? Of is het zo erg met de gevangenschap van vrouwen binnen de islam dat ze in feite een tijdelijke oase in de ellende biedt, en meer niet?

Ze zou het ook vanaf podia kunnen vertellen, denk ik dan, voor een groter publiek. Dat vrouwen groot onrecht wordt aangedaan uit naam van de islam. De feiten kent ze. Ze doet in haar islamkritiek en haar hekel aan valse tolerantie van feministen en linkse politici bijvoorbeeld niet onder voor Ayaan Hirsi Ali, die uiteindelijk vanuit Nederland in 2007 naar de Verenigde Staten vluchtte. Ateş:

“Waar religie alleen maar dient om muren op te trekken, stelt ze zich tegen de democratie. En waar religie om bestraffing schreeuwt, begint de oorlog tegen de Verlichting en tegen die vrijheden waarvan alle kerken en religieuze gemeenschappen in dit land profiteren. Ook hun waarheid, die van islam, moet bekritiseerbaar blijven.”

Maar anders dan Hirsi Ali gelooft Ateş wel in de uitoefening van de islam als iets persoonlijks – “privé”, zegt ze. Ze gelooft in een ‘vredige islam’, ontdaan van alle onderdrukkende voorschriften en haat jegens niet- of andersgelovigen. In een interview zegt Ateş daarover: “ik wil niet zo eindigen als Ayaan Hirsi Ali. Ik houd van Berlijn, ik wil hier leven en nergens anders. Als ik me daarvoor moet terugtrekken uit veiligheid, dan is dat maar zo.” Ze voelt zich meer verbonden met de islam en de geloofsgemeenschap dan dat ze er een hekel aan heeft, zo lijkt het.

Maar voor iemand die islam als persoonlijke religie opvat – een vreedzame vorm die ze met veel inzet en liefde uitdraagt als alternatief – moet ze vechten met het onveranderlijke. Het onveranderlijke binnen de islam is nou juist de kern van de islam, leerde onder andere ook Hamed Abdel-Samad mij. Het is een ideologie die geen ruimte biedt aan hervorming en interpretatie, niet écht. 

Ateş weet dit. Ze heeft wat dat betreft, met de flair van een ervaren advocate, in de media veelvuldig toegelicht wat haar oplossingen zijn. “We hebben een historisch-kritische exegese van de Koran nodig” en: “Een geschrift uit de 7e eeuw mag en kan niet letterlijk worden genomen. Wij staan voor een lezing van de Koran die gericht is op barmhartigheid, liefde voor God en vooral op vrede. De Ibn Rushd-Goethe moskee is een plek voor al die mensen die niet voldoen aan de regels en voorschriften van conservatieve moslims.”

Je kunt het ook halsstarrigheid noemen. Ze wil haar religie niet opgeven, zelfs als ze daarmee tegen de stroom van haar levenswerk in roeit. Vanuit islam tegen islam strijden is echter een dubbele handicap. 

En dan zijn er nog de contradicties, want hoewel haar geloofsbeleving ‘privé’ is, heeft ze daar wel de bescherming en steun van de buitenwereld voor nodig – die bovendien niet constructief is. Ze is ontzettend teleurgesteld in de politiek. “IJskoud,” zegt ze daarover (hoewel ze in een interview een keer lovend was over CDU-politicus Wolfgang Schläube, die gezegd had dat liberale moslims zich moeten verenigen. Dat bleken loze woorden). Ze zegt veelvuldig ‘heel erg boos te zijn op links’. In 2018 lijkt het mij naïef om nog teleurgesteld en boos te zijn. Dan zoek je je vrienden op verkeerde plekken.

Ik wil de islam hervormen, de politiek ideologische islam bestrijden – het patriarchaat in het bijzonder – en ik wil een podium daarvoor, maar politici zijn terughoudend. Ze komen wel langs, maar ze laten hun oren meer hangen naar de islam die in de collectieve verbanden domineert en waar ze bij aanschuiven.” Die verhinderen de uitbreiding die ze wil, legt ze uit. Ze vertelt dat de AfD haar wel steunt, “gek genoeg”.

Haar gevoel voor rechtvaardigheid is bewonderenswaardig. Geen geklets over ‘de hoofddoek is vrije keuze’ maar een eerlijke blik op de ellende van islamitische vrouwen die zonder rechten leven. Ateş neemt het in woord en daad voor hen op.

Ze kreeg vele onderscheidingen voor haar werk, en meer dan terecht. Er is niemand in Duitsland die in haar schoenen staat. Ik vraag me alleen af of ze niet nog vrijer zou kunnen zijn in andere schoenen, een paar waarin ze nog grotere stappen kan maken naar een samenleving waarin vrouwen helemaal ‘nee’ mogen zeggen tegen de islam, en zich veilig genoeg voelen om zich erbuiten te plaatsen, daar waar de Koran überhaupt geen rol meer speelt. Op een groter toneel is dat het gevecht wat nu gaande is.

Een overwinning daarop betekent in ieder geval meer vrijheid. En een echte force for change. Lijkt mij.

Hier is ze in gesprek met Hamed Abdel-Samad en Henryk Broder: