VIDEO – Strafpleiter Bénédicte Ficq overtreedt in Pauw-uitzending ‘Gedragsregels 2018’

18 mei 2018

Beste Thierry, ik mocht je boek proeflezen en ik had je gewaarschuwd voor passages in je boek die “gezeik” zouden geven. Maar ik had niet kunnen voorspellen dat Het Stokbrood de eerste stokebrand zou zijn. In die zin had je gelijk toen je zei dat je niets ging veranderen.

Want het gaat niet om die ene passage, een woord of wending die “wel heel erg klinkt als die ene uitspraak over homeopathische verdunning waarmee je in opspraak bent geraakt”, aldus Jeroen Pauw op 16 mei jl, – op de dag van je boekpresentatie. In zijn praatprogramma willen de wezels aan tafel maar één ding, dat is de demoniseringsmessen slijpen, de (logical) fallacies, de bedrieglijkheden op je afvuren. Daar doe je toch niets tegen, daar kun je geen boek op aanpassen.

Het is onvermijdelijk. Als ‘peulen’ uit de Invasion of the Body Snatchers (‘Ze bestaan, ademen, slapen. Ze voelen geen passie, geen woede. De vonk is weg’) verachten tv-tafel moralisten alles wat ze niet begrijpen. De opgegoten cup-a-soup emotie van de nietsvermoedende Patty Brad – hier naast je – dát wel, dat kan niemand iets schelen.

Alleen al in dit fragment van nog geen zes minuten vond ik 10 ‘fallacies‘, die in het Engels uitvoeriger zijn gedocumenteerd, in het Nederlands kennen we ze als drogredenen. Breed bekend zijn (tegenwoordig) vooral de ad hominem (persoonlijke aanval), de whataboutism en de ad nauseam argumenten, maar Jeroen Pauw, strafadvocaat Bénédicte Ficq en journalist Xander van der Wulp bedienen zich hier van de meer gespecialiseerde drogredenen in relatie tot jouw… aanwezigheid.

Bénédicte Ficq neem ik deze tv-praktijk van infantilisering van het maatschappelijk debat, demonisering van publieke figuren en algehele ophitsing kwalijker dan Van der Wulp en Pauw, die – zou je kunnen zeggen – in lijn met hun taakopvatting klappen uitdelen. Over haar daarom straks meer, ik loop eerst de gangen van alle wezels kort na.

Om te beginnen is er de (1) ‘quote mining‘ en het verzamelen van (2) ‘anekdotisch bewijs’ voor versterken van Het Standpunt. De redactie van Pauw heeft een zin in het boek gevonden die past bij het beeld dat moet worden neergezet: de man die in opspraak is geraakt om uitspraken (homeopathische verdunning en iets met ‘vrouwen willen overmand’ worden) die uit de context goed dienen als basis voor een verdere invasie in wat anders een gesprek zou kunnen worden.

Bij de (3) ‘strikvraag’ of die passage over Zuid-Afrikanen in Parijs niet lijkt op jouw opmerking over het tegengaan van ‘homeopathische verdunning, om ‘het witte ras’ te behouden’, hoopt Pauw dat je daarmee (met ‘ja’ dan wel ‘nee’) de premisse bevestigt. Jouw ‘nee,…’ was zijn ‘yes!’ Het meest bekende voorbeeld van een strikvraag als deze is: ‘Wanneer stopte je met je vrouw te slaan?’

Het herhalen van de term ‘opspraak’ (4) ad nauseam dient ook de fallacy van (5) ‘poisoning the well‘: een manier om iemand meteen in diskrediet te brengen door een vraag of opmerking te begiftigen met negatieve connotaties (‘omstreden, ophef, schokkend ‘ etc.).

Dat doet Pauw ook met deze opmerking: ‘Kijk… je houdt van provoceren, en als je niet provoceert ga je het zeker niet uit de weg‘. Dit kun je ook scharen onder de (6) appeal to motive drogreden: wat ons schokt is jouw ijdele intentie (niet onze verkeerde interpretatie van wat je zegt). Dan Xander van der Wulp, die gebruik maakt van de (7) ‘damning with false praise‘ door te zeggen: kun je eigenlijk wel schrijven én politicus zijn? Is politicus dan niet te saai voor je?’ De (8) appeal to shame aan het einde ligt er ook dik bovenop. Jij moet net als Patty Brard maar in ‘BN’ers in therapie’. Omdat jij de dichterlijke vrijheid voelde in een stokbrood een fallus te zien. En even lachen allemaal. Met Sylvana of Jesse zou dit ondenkbaar zijn. Zij bakken liever zoete broodjes.

Zelfs met een advocaat aan tafel was het bij Pauw-politiebureau bepaald geen fair play.

Integendeel. De opmerking van Bénédicte Ficq waarin ze met een (9) ad hominem tu quoque uithaalt naar het schuldgevoel dat je beschrijft bij babyboomers is haar ingang, haar kans. Ze denkt (of hoopt) dat de schuld waarover jij praat – het schuldgevoel van de naoorlogse generatie dat ze het ‘te goed hebben’ –  een verwijt is aan die generatie, zodat ze jou hypocriet kan noemenZe zei:

‘Ik vroeg het aan ú, heeft u schuldgevoel over wat u denkt, …en dan uiteraard met dat Forum voor Democratie.’

 

Maar jij had het over een schuldgevoel over iets, zij over gedachten. Als strafpleiter vliegt ze hier volledig uit de bocht. Cogitationis poenam nemo patitur: ‘niemand ondergaat straf voor gedachten – gedachten zijn vrij’ is een internationaalrechtelijk beginsel. Het klinkt zo logisch, maar thoughtcrime is geen fictie. Het is letterlijk het product van totalitaire samenlevingen die een verbod stellen op het koesteren van onuitgesproken overtuigingen in strijd met de partij/staat/ideologie.

Met advocaten als Ficq die aan politici vragen of ze zich schuldig voelen over gedachten heb je geen Noord-Koreaanse rechtspraak meer nodig. Wat ze zei was een zuivere aanval van politieke correctheid – een advocaat onwaardig.

Dit klemt des te meer omdat de gloednieuwe Gedragsregels voor de advocatuur (een vervanging van de ‘Gedragsregels 1992’) nog meer dan voorheen de nadruk leggen op een verantwoordelijkheid voor de kwaliteit als beroepsgroep als geheel.

In de toelichting bij de nieuwe regels: ’Het beroep van advocaat is een door ethiek gekenmerkt beroep en een advocaat dient ook naar de normen van vandaag te worden gedreven door een zogeheten ‘aspiratieve moraal’. In die positieve sleutel worden de gedragsregels gezet, met een sterkere maatschappelijke oriëntatie dan voorheen. Dat brengt mee dat de individuele advocaat niet alleen ter wille van zichzelf – en zijn cliënt – maar ook ten behoeve van het aanzien en de kwaliteit van de beroepsgroep betamelijkheid nastreeft’.

‘(…) Volgens vaste jurisprudentie geldt vrijheid van meningsuiting ook voor advocaten; wel brengt de bijzondere aard van het juridische beroep mee dat hun optreden in het openbaar discreet, eerlijk en waardig dient te zijn.’

Bénédicte Ficq zat bij Pauw in hoedanigheid van advocaat om over haar zaak tegen de tabaksindustrie te praten, niet bij Villa Felderhof of BN’ers in therapie. En zelfs dan, ook privé uitlatingen vallen haar aan te rekenen:

Dit schandelijke optreden van Ficq overtreft haar publieke aanval op Ayaan Hirsi Ali (bij DWDD, maart 2016) – zonder dat die laatste zich kon verdedigen. Ze zei daar o.a.:

“Ik vind dat zij een niet-positieve bijdrage heeft geleverd aan het multiculturele debat. Ik vind dat de problemen die we nu hebben rechtvaardigen dat iemand die polariserend in haar opvattingen over de islam erin staat er voor straf een beetje uit zou moeten.”

Hier ook al grote woorden (‘straf’) omdat het de schuld van Hirsi Ali is dat er problemen zijn.

Een advocaat die haar persoonlijke afkeer van politici, activisten of andere aardbewoners niet kan bewaren voor een ander moment, die (10) kijkers opzettelijk misleidt en misbruik maakt van haar veronderstelde, integere positie als deskundige, als onafhankelijk pleitbezorger van het recht, die gedraagt zich klachtwaardig – want niet ‘betamelijk’,  zoals dat heet. Het kan niet anders dan dat beroepsgenoten haar hierop zullen aanspreken, en zo niet, dan zit de rot nog dieper in de samenleving dan ik dacht.