Dit is het tweede deel van een artikel gebaseerd op gesprekken die ik had met de Amerikaanse politicoloog Joshua Mitchell (1952), die in Washington D.C. aan Georgetown University politieke filosofie doceert. We hadden het (o.a.) over de ontwrichting en ‘vreemde dood’ van Europa – ‘The Great Exhaustion‘, zoals Mitchell het zelf beschrijft in een aantal van zijn essays. Ik bespreek hier onderdelen van ons gesprek, van zijn essays en mijn eigen gedachten over wat ‘toch zeker vooral een gedramatiseerde kijk op de zaken was’, dacht ik. Of toch niet?
In Vrij Nederland en op rancuneblog Jalta werd hij eerder dit jaar geciteerd als een ‘reactionair’ die ‘het homo-huwelijk vergelijkt met trouwen met je hond’. Onderdeel en symptoom van de dood van Europa is dus ook dit soort opzettelijke vervormingen van woorden en waarnemingen om onwelgevalligheid buiten de deur te houden, om – wederom – een hele groep zwart te maken en de ‘zuivere’ groep te beschermen:

screenshot van ‘Jalta’ 15 januari 2018
Toen ik dit tweede deel opnieuw wilde publiceren, vooral omdat er rondom zijn thema’s zoveel meer zichtbaar en duidelijk is geworden in de wereld om ons heen, nam ik contact op met Mitchell om een reactie op deze beschuldiging in Vrij Nederland te krijgen. Dit was zijn antwoord:
Tot zover even deze noodzakelijke wederhoor, die hopelijk voorkomt dat ik straks weer deze onzin uit Vrij Nederland in mijn timeline voorbij zie komen. (Al verloopt de haat die sommigen voelen voor hun tegenstanders niet langs rationele en relationele lijnen, maar via de spiegel van hun eigen onvermogen ook maar iéts te horen).
Het al lang zien aankomen
Hoe komt het dat Mitchell die bepaalde emotionele intensiteit bezit die ik nog maar bij een aantal mensen zie. Intensiteit die ik toeschrijf aan enerzijds het zien en weten dat Europa op de intensive care ligt en anderzijds het vurige geloof in de kracht van mensen om ‘samen een (nieuwe) wereld te bouwen’, zoals hij dat noemt. Het is niet hetzelfde als somberheid verkopen, meer een diepzeeduik om met een beter antwoord boven te komen.
“Mijn vader kwam naar Egypte in 1951 als professor, hij wist dat er iets naars ging gebeuren. Hij zat tussen collega’s die geloofden in de modernisering van het Midden-Oosten, maar hij zag dat het nooit ging lukken vanwege het Moslim Broederschap. Niemand geloofde hem, maar hij kreeg in 1979 gelijk. Mijn hele leven zag ik van dichtbij – via de ervaringen van mijn vader – dat er een groot ongeluk (‘a trainwreck’) aankwam. En zo zag ik ook de pathologie, de ontsporing van links al heel lang aankomen, en omdat ik er door mijn jeugd zo mee in contact sta ben ik daar gevoelig voor. Ik kan letterlijk zien waar dit heengaat en ik denk dat het veel erger en erger gaat worden. De emotionele intensiteit die ik voel komt dus doordat ik zie wat er zal gebeuren. En andere mensen hebben niet de taal om dit te begrijpen.”
Respect, repeat
Als de taal ontbreekt resteert alleen nog het gevoel, dat doolt, zo had ik het nog niet bekeken. Zonder taal lukt het niet om iets te veranderen. Maar voelt niet iedereen het wel al, dat onmiskenbare ’weg-met-ons’ gevoel dat mij al jaren bekruipt als een onwerkelijk fenomeen? Het vieren van ‘diversitieit’ en ‘tolerantie’ bijvoorbeeld door de meest intolerante religie op aarde, de Islam, op een voetstuk te plaatsen? Of met een bedrukt, chagrijnig gezicht gauw een nationale vlag afpakken en weggooien, zoals Merkel een keer deed op een podium in Duitsland? Zelfs een stad als Parijs, zo subliem, romantisch en vol met krachtige, literaire substantie is een soort museum geworden waarin wij, de bewoners van Europa uitsluitend als toeristen rondlopen. En de plek waar het gevoel van gewone mensen zich groots uit met protesten waar media woorden voor zoeken maar niet vinden — of niet zoeken maar verzinnen, om het gevoel terug te dringen tot een uitwas van de liberale democratie, die boven alles perfect en goed is, ook als het de facto geen democratie meer is.
Alsof we oude, vergeelde kranten verzamelen, zo wordt er over de kroonjuwelen van Europa gesproken, als er al over gesproken wordt. Of zoals de Franse filosoof Pascal Bruckner in 2012 schrijft: ‘These Baroque or Romanesque splendors don’t say to us: dare! Instead they command us: Respect, repeat.’ Of Nietzsche: ’de mensen kijken op naar de grootste kunstwerken — en ze knipperen met hun ogen.’
Onze schuld met 0,0003 graden Celsius laten dalen
Hoe is dat toch mogelijk, dat we met zovelen al dat mooie links laten liggen en in zelfhaat vastlopen? Dat antwoord gaf Bruckner, zei Mitchell. ‘Europa zit hopeloos verstrikt in schuld over het verleden en jullie hebben geen manier gevonden om met het verlies van het Christendom om te gaan’.
Mitchell en Bruckner zien beiden de onderliggende, allesverterende Europese schuld, in de zin van berouw, dat ten grondslag ligt aan het doelbewust kapot maken wat ons herinnert aan ons schuldige verleden – besmet door oorlogen, kolonisatie, en sinds de eeuwwisseling ook industriële en technische productiviteit die de ‘planeet heeft vervuild’, een zonde waarvoor ook boete gedaan moet worden. Niet met bevrijdende vergeving uiteraard, want de schuld is pathologisch oneindig. Vergeving zou betekenen een schone lei, maar niets beweegt in die richting in het Westen, laten ze allebei zien. Ik denk zelf aan de schoolboeken die ‘gedekoloniseerd moeten worden’, niet om het verleden achter ons te laten maar om de geschiedenis uit te wissen en zo inderdaad in een constant ‘nu’ schuldig te zijn. En aan de miljarden euro’s die worden gepompt in het reduceren van koolstofdioxide in de atmosfeer, om de temperatuur – onze schuld – met 0,0003 graden Celsius te laten dalen. Mitchell:
“Waar ik het niet eens ben met Bruckner, is dat hij nog steeds denkt als een Fransman: trots op 1789 en de Franse republiek. Hij snapt de christelijke wortels van schuld, maar hij denkt dat iedereen die schuldig is gewoon zijn fouten moet toegeven en verder moet gaan. Maar de reden waarom mensen dat niet doen is omdat ze helemaal geen last hebben van die schuld — omdat ze geen christenen zijn. De bevrijdende schuldbekentenis zal er dus niet komen. Mijn claim is dat de Islam in Europa niet kan worden tegengegaan met seculiere middelen; het kan alleen met een sterker religieuze kracht, met name het Christendom. Veel mensen zeggen dat het onmogelijk is, dat het Christendom in Europa voorbij is. De diepere pijn van Europa is echter dat het toch een manier zal moeten vinden om terug te keren naar haar Vader, de kerk, die verlaten is. Het klinkt prachtig, maar in mijn ogen zal het nog een eeuw duren om het zo te laten uitspelen.”
Schuld als hekkensluiter
Zou toxische schuld inderdaad de hekkensluiter kunnen zijn in het verhaal over ‘weg-met-ons’? Er is immers geen enkele andere overtuigende reden waarom we niet afmaken wat we begonnen zijn en beschermen wat we hebben: een rijkdom aan menselijke prestaties op het gebied van kunst, muziek en architectuur, in een toestand van relatief veel vrijheid en gelijkheid en vooral: veerkracht. We overkwamen oorlogen, Auschwitz, de Gulag en honderden miljoenen doden, Europa bleef functioneren, dat is toch eigenlijk opmerkelijk. En nu? De grenzen moeten open, Zweedse ministers die ‘hopen dat Zweden op Afrika gaat lijken’, Merkel die haar hart openzet voor de wereld, zonder verantwoordelijkheid voor haar eigen land te nemen.
Schuld en schaamte (in plaats van trots en eigendunk, overigens ook problematisch zonder remming) is de motor achter het beleid van de politieke elite, vertelt Mitchell, achter globalisten zoals Merkel en Obama. Dit onvolwassen wensdenken beheerst ook een groot deel van een ontredderde bevolking die ‘tolerantie’, ‘diversiteit’ en ‘empathie’ als taal voorgeschoteld krijgt maar in feite geen enkele intellectuele houvast of wilskracht meer heeft. In een van zijn essays zegt hij ongeveer:
“Mensen nemen liever verantwoordelijkheid voor zelf verklaarde slachtoffers, het leed van de wereld, dan voor zichzelf. Zo kunnen ze in een voortdurende staat van zelf-beschuldiging en medelijden met de ander achterover leunen, in hun ónschuldige machteloosheid en zelf de regels overtreden. Ze staan immers toch aan de goede kant. Het kaf is van het koren gescheiden. (…) De deugdzamen hebben hun oordeel klaar, en zijn geobsedeerd door een schoon geweten. Ze worstelen niet meer met hun vrije wil in de wereld, waarom zouden ze?”
Angst om meegesleept te worden
Mitchell zucht als ik het onderwerp van ‘The Great Exhaustion’ aansnijd – een begrip dat hij veel gebruikt in zijn publicaties, een fenomeen dat de ‘dood van Europa’ in een hogere versnelling heeft gebracht. ‘Kijk, de uitputting is wat de filosoof Alexis de Toqueville zag als ‘het einde van het democratische tijdperk’, schrijft Mitchell, ‘waarin de burgers zich meer en meer opsluiten in hun kleine, huiselijke kringetjes waar ze zichzelf continue bezig houden en zichzelf buitensluiten van de dingen die ze daarin storen, zoals krachtige, gemeenschappelijke emoties die verfrissen en voor groei zorgen. Tocqueville was bang dat de mens een punt zou bereiken waarop hij uit angst voor nieuwe revoluties (geboren uit nieuwe theorieën en innovaties) en uit angst om meegesleept te worden in het grote onbekende maar helemaal niet meer zou bewegen.’
De Grote Uitputting volgt kort gezegd uit de afremming van grote ambities (naar de maan gaan bijvoorbeeld, zegt Mitchell, zal door toekomstige historici wellicht met een ‘ze waren gek, wat dachten ze nou helemaal?!’ worden uitgelegd) en de weigering om het verleden te overkomen. Amerika bleef lange tijd verschoond van dit existentiële mokken, daar werd nog ‘aan een nieuwe wereld gebouwd’, legt Mitchell uit. Zoals Alexis de Toquevile zei: ze zagen zichzelf als burgers van een stad op de heuvel, een licht in de duisternis. Het is niet te zeggen wanneer het begon, die Uitputting, de collectieve ‘Take-a-knee’, de ‘white guilt’, maar de omwenteling zag Nietzsche al in de 19e eeuw aankomen. ‘Vergeet Karl Marx en de postmodernisten als verklaring voor onze situatie’, zegt Mitchell als ik daarnaar vraag, ‘we are hopelessly stuck in Nietzsche‘. Nietzsche:
“We hebben geluk uitgevonden, zegt de laatste man, en ze knipperen met hun ogen. (…) Een beetje gif af en toe, dat zorgt voor aangename dromen. En veel gif op het einde, voor een aangename dood. Men werkt nog, want werk is een vorm van entertainment. Maar men is voorzichtig dat het werk niet hartverscheurend wordt. Men wordt niet meer rijk of arm: beiden vragen te veel inspanning. (…) Wie wil er nog leiden, wie gehoorzamen? Beiden vragen teveel inspanning. Geen herder maar één kudde! Iedereen wil en is hetzelfde: wie zich anders voelt trekt zich vrijwillig terug in het gekkenhuis.” (uit: ‘Aldus sprak Zarathustra’)
Sociaal ‘selfie’-leven via Facebook, Twitter en dating-apps
‘Het einde van een democratisch tijdperk is aangebroken met De Grote Uitputting’, zegt en schrijft Mitchell. ‘Het is de fase in onze geschiedenis waarin zowel het streven, het doorploeteren in een oneindig onrechtvaardige en onvolmaakte wereld als in een potentieel perfecte wereld zogenaamd allebei op niets zijn uitgelopen’. (…) ‘Burgers verliezen hun geloof in de vrijheid en vooruitgang en willen er niets voor doen om het te beschermen en te behouden. Grote vijanden en grote liefdes bestaan niet meer, alleen allianties en partners. ‘Moed’ hoeft dus niet meer aangemoedigd te worden. In de plaats daarvan willen we een rustig, ongestoord leven, een vaderlijke of zelfs moederlijke staat die in onze behoeftes voorziet en een onmiddellijk bevredigend sociaal ‘selfie’-leven via Facebook, Twitter en dating-apps.
En als dat teveel wordt zijn er nog videospelletjes en tal van gadgets om je mee af te sluiten voor de buitenwereld. Onzekerheid, risico’s, lijden, kritiek krijgen en zware arbeid zijn simpelweg te veel geworden voor onze kwetsbare maatschappij. Daarbij komt dat niet niemand zich nog ‘ongemakkelijk’ wil voelen. Kinderen krijgen allemaal een goed cijfer, iedereen een prijs voor de moeite. De Grote Uitputting creëert een samenleving zonder ‘verplichtingen en ontberingen, en een politieke en commerciële klasse die er geen problemen mee heeft om zich daaraan te committeren.’
Het militaire vest van Thierry Baudet
Dan hebben we het aan de telefoon over het militaire vest van Thierry Baudet dat hij die dag dat wij aan de telefoon zitten in de Tweede Kamer laat zien. Hij kijkt het filmpje mee waarin Baudet de Kamer het materiaal toont wat de militairen krijgen en wat ze zelf kopen – schoenen, vesten – uit veiligheidsoverwegingen. ‘Wauw’, zegt Mitchell, hij gaat zelfs zijn aantekeningen halen zodat iedereen het goed kan bekijken’. Wat gebeurt hier?, vraag ik hem. Want de kritiek hierop vanuit links was hard: een ‘circusact’, ‘geen aandacht meer aan die man schenken’.
“Wat hij hier doet is, is in strijd met een maatschappelijke afspraak. Wij praten niet over de dingen die te maken hebben met leven en dood, met gevaar en opoffering. Laat staan dat we er beeld bij krijgen. Nationale defensie is typisch zoiets waar we het alleen in bureaucratische termen over kunnen hebben, op papier, technisch, van een afstand. Dat was ook de bedoeling van dit debat waarin jullie minister verantwoording moest afleggen voor de dood van die militair. Het menselijke verhaal mocht niet te dichtbij komen. Want ook hier geldt de oneindige wroeging over jullie militaire verleden – een diepe pathologie. Thierry onthult de omvang van hun pathologie, beeld het menselijke aspect uit en brengt het daarmee ineens te dichtbij. Hé, het gaat hier over mensen die hun leven willen riskeren voor onze veiligheid, voelen mensen dan. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling in een politiek systeem dat ‘cleanliness‘ (zuiverheid) eist. Dit maakt Thierry’s tegenstanders woest, en ik ben weleens bang voor zijn veiligheid.”