De tentoonstelling van ons land in de 21e eeuw

15 april 2022

Als ik de hond uitlaat loop ik vaak langs de dijk in Enkhuizen en het Zuiderzee museum dat even voorbij de kleine jachthaven ligt. Het openlucht museum is deze week weer open, maar maandenlang gaf de aanblik van de onbewoonde maar perfect onderhouden authentieke vissershuisjes, het kerkje, de smederij en palingrokerij vanachter een muurtje met prikkeldraad mij een ondefinieerbaar hunkerend gevoel. Naar iets wat niet perse daar te zien was. 

Ik ben er ook een keer binnen geweest met de kinderen. Met toeristen erbij was het decor. Maar achtergelaten voor de vogels en een paar schapen werd het vanaf een afstandje toegankelijk voor de verbeelding. Ineens schoot het mij te binnen, dit is een fopmuseum in een museum: Nederland zelf. Volgens de definitie is dat een “permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, dat ten dienste staat van de samenleving”.

Wij doen aan behoud van Nederlandse waarden voor het idee Nederland, het welzijn en geluk van de mensen is een gegeven (‘kijk maar de onderzoeken zeggen het’). Enige werkelijke winst of toegevoegde waarde doet afbreuk aan het ‘in dienst staan van’ iets groters: ‘progressie’. We zetten de mens liever achter glas om hem te behoeden voor zichzelf.  Wikkelen hem in bubbeltjesplastic en doen hem mondkappen op, het rariteitenkabinet vult zichzelf. De foetussen die we aborteren omdat we ‘vrije, onafhankelijke’ vrouwen zijn op sterk water uitgestald, de schreeuw van de chronisch gekwetste deugmens klinkt door de speakers, de babyboomer in rode broek staat tevreden achter zijn barbecue, terwijl zijn GroenLinks vrouw nog een fles chardonnay opentrekt.

We zijn ontzettend samen dit land aan het tentoonstellen aan onszelf, en dat noemen we dan de samenleving. Onder een stolp van zelfgenoegzaamheid en stoere praatjes, opportunisme en deugdzaamheid betalen we graag voor de attracties die ons zoet houden. De paadjes waar we nog ongestraft overheen mogen lopen zijn keurig aangeharkt en van wegwijzers voorzien. Je kan van dat alles geen brood bakken of de jeugd een toekomst geven, maar het lijkt nog wat. 

U mag gratis verder lezen. Dat blijft ook zo. Deze website is wel afhankelijk van uw donaties. Steun ook vrije journalistiek in deze tijd van het Nieuwe Normaal. Wat normaal is bepalen wij samen. Dat begint op plekken als deze. Dank voor uw bijdrage onder het artikel.

Zoals ik ook tijdens mijn vijf jaar in Berlijn merkte is bijna alle historische en culturele waarde, van kunst tot gebouwen, pleinen, natuurgebieden en authentieke levenswijzen, teruggebracht tot bezienswaardigheid en nostalgie. Doodgemaakt door onze blik in een wereld van schijn en valsheid. We conserveren waarde vanuit schuldgevoel en emotie en vertrappelen die zodra de beveiligingscamera’s uitstaan of de heersende mening dat voorschrijft. Dat is dus geen Nederlands fenomeen op zich, maar een Europees stervensproces dat met veel ontkenning gepaard gaat. 

Dat proces versnelt door passief ‘cultuur opsnuiven’. Met een dagje uit waar we graag dertig euro voor betalen. Maar die gekochte ervaring van ‘toen’ en ‘echtheid’, zoals in het Zuiderzee Museum, is niet bedoeld om nog te gebruiken of na te doen. Het is alleen nog decor en identiteitsfetijsime dat niet verzwolgen mag worden door de vooruitgang, omdat moderne vooruitgang dat namelijk in zich draagt: vernietiging. Op de vraag waarom we niet willen dat het verzwolgen wordt, geeft niemand het eerlijke antwoord. Het antwoord is dat we zelf weinig van waarde bezitten of willen verdedigen in ons eigen bestaan. 

Het tot in de puntjes ‘nagespeelde’, zelfvoorzienende bestaan in het Zuiderzee museum, met de prachtig onderhouden kotter in het water, de keurige voortuintjes, de details, van kanten gordijntjes achter de ramen tot houten regentonnetjes en echte vaklui die er rondlopen (en die in de samenleving niet op waarde geschat worden) maakt het leven in het museum van de moderne tijd des te pijnlijker. Het herbergt sprookjes, modellen van de werkelijkheid, platitudes en rollenspellen. De taal van de manager is de poëzie van nu. 

Dit is geen ‘vroeger was alles beter’ geklaag, want een eeuw (of twee) geleden stierven er meer mannen op zee, meer kinderen en vrouwen in het kraambed en was er weinig luxe en comfort. Maar nu sterven we aan domheid, overmoed en eenzaamheid. Het leven is sowieso achter de muurtjes van het officiële museum, met alle foto’s van gehavende voorouders, even hard en misschien wel harder. Omdat de toegang tot onszelf is afgesneden.

Een actueel voorbeeld van hoe we ons erfgoed, onze ambachten, trots en zelfredzaamheid hebben teruggebracht tot kitsch, maakbaarheidsdenken en sentimentalisme is het nieuws over de megajacht van Jeff Bezos. Ik las dat deze “toch door Rotterdam mag varen” en dat de monumentale Hefbrug “toch uit elkaar gaat” voor de Amerikaanse miljardair. Gemeente en scheepsbouwers spreken over “een mooi visitekaartje voor Rotterdam”. 

“Zo kunnen andere klanten ook met een gerust hart een enorm schip laten bouwen.” Oftewel, de havenstad dient als mooi decor voor hun project. De theatrale show van de elite tegen een authentiek decor, dat ook nog eens speciaal voor hun even in en uit elkaar wordt gezet is de kers op de taart. Rotterdam als museumstuk. 

Het museum van ons dagelijks leven kent geen in- en uitgang, het is het landschap van steden, dorpen, polder en bedrijventerreinen, die door overvolle snelwegen gespleten een zielloze indruk wekken. In het museum zijn er volop attracties, dat wel, van een ritje in je nieuwe elektrische auto, een booster halen voor je vliegreis of een voorstelling bijwonen van Claudia de Breij of Peter Pannenkoek. In je eigen huis, dat niet van jou is, mag je vijf minuten douchen, naar de NPO kijken en rendement verdienen op je niet rendabele zonnepanelen. Alles om je heen is een voorstelling van ‘normaliteit’ in een collectieve toonzaal van de waanzin. ‘Outside looking in’ zijn wij het museum van de onmacht van de 21e eeuw.

We hebben zoveel te bieden en te geven, maar kijken naar schimmen uit het verleden en sprookjes over de toekomst. We krijgen momenteel de hel opgediend van verloren idealen, verlies aan betekenis en ‘gewoon normaal doen’. We koesteren die dingen waar we net zo makkelijk en snel afscheid van nemen als de overheid dat maar vraagt of eist. Wie bezoekt dit museum eigenlijk? Die moeten zich een breuk lachen.