Deze maand publiceerde schrijfster Roxane van Iperen, vooral bekend van haar boek ‘t Hooge Nest, over twee joodse zussen in het oorlogsverzet, haar essay ‘Eigen welzijn eerst’. De titel verwijst naar het “egoïsme” en “de terugkeer naar oerconservatieve denkbeelden en uitsluitingsbeleid” “over de rug van vrouwen” die “radicaal rechts normaliseren”. Van Iperen vat deze “gevallen” vrouwen samen als “wellnessrechts”. Een term die zij vorig jaar lanceerde als reactie op de corona-kritische Moederhart campagne, waarin ik mede-initiatiefneemster was. Een campagne bedoeld om vrouwen uit alle windrichtingen samen te brengen.
Blijkbaar was de gifbeker na zoveel tijd nog steeds niet leeg, “wellnessrechts” nog niet afgedragen genoeg en moest dit essay haar dappere aanval op mensen die zich zorgen maken over de gevolgen van de coronacrisis voor kinderen, test- en vaccinatiedwang en een machtszieke overheid nog even kracht worden bijgezet.
Opvallend, want dat deze zorgen terecht bleken zien we inmiddels terug in vele schokkende onderzoeken, evenals in de huidige, concrete dreiging van nog meer schadelijke lockdowns. We zien het dreigende, onvrije klimaat in feite ook terug in de vitriool zelf, dat Van Iperen uitgiet als je niet binnen de voorgeschreven denkkaders blijft. Zodra je je uitspreekt over het enige echt evidente: de uitverkoop van onze welvaart, vrijheid en beschaving aan een soort technocratische moloch, bijt een hardnekkig deel van de gevestigde wanorde (waar Van Iperen kirrend bij op schoot is gaan zitten) zich vast in een ontredderd, paniekerig tegenoffensief. Collectieve solidariteit tonen door het dragen van de mondkap? Ja, dat moet! Liefdevolle verbinding tussen mensen die zelf nadenken? Nee, mag niet!
Hoewel de maskers om ons heen vallen, lijkt Van Iperen nog niet te willen loslaten, blijkens dit essay.
Tot de drie noten aan het einde toe heb ik het uitgelezen. Daarna moest ik de onnavolgbare, absurde en bij tijden lachwekkende inhoud (“de initiële groep oprichtsters bestond uit vrouwen van machtige of vermogende mannen”) in een dag of wat te boven komen. Hoe reageer je op iets wat elk raakvlak met de realiteit en actualiteit mist, intellectueel niet integer is en op onderdelen zelfs ronduit kwaadaardig?
Ik wist niet of ik medelijden moest hebben met Van Iperen, die ik tijdens het lezen van dit bij elkaar geraapte zooitje losse flodders, anekdotes en glazen-bol gebabbel vooral zag ronddolen in een imaginaire wereld. “Waar we zijn” heet het eerste hoofdstuk. Nou, dacht ik, niet waar jij uithangt in ieder geval.
Haar paranoïde fragiliteit liet zich ook zien tijdens haar tv-optreden bij Khalid & Sophie (10 mei jl.), waar haar koppeling van “oerbron” QAnon aan o.a. ‘red-de-kinderen-anti-semitisme’, Trump-Poetin-Bolsonaro aanhangers, ‘geradicaliseerde Republikeinen in Amerika’ en ‘het feminisme van thuisblijven’ op een regelrechte clusterfuck uitliep. Halverwege voelde Van Iperen dat zelf ook. Ze gooide haar handen in de lucht en zei: “Heel veel mensen zullen denken waar héb je het over?” Dat klopt. Dat zag je ook bij de gasten. Ook Sophie Hilbrand moest alle zeilen bijzetten om haar ongeloof te verbergen.
Kortom, ik kon Van Iperen maar beter met rust laten, dacht ik. Of misschien moest ik haar bijdrage aan het ‘publieke debat’ maar gewoon omarmen als een symptoom van iets anders of groters. En daar mijn pijlen op richten.
Het werd het laatste. Ook om nog een andere reden. Wie claimt dat “radicaal-rechts gedachtegoed” in deze tijd vooral “over de ruggen van vrouwen” (“in bohojurk”) wordt verspreid — dus alsof wij willoze, maar wel schuldige marionetten zijn — heeft iets uit te leggen. Dat doet ze niet. En dus moet ik de lucht klaren. Voor het geval er daadwerkelijk mensen zijn die haar pathologische pamflet voor relevant houden. Met die mensen heb ik zeker geen medelijden.
Maar goed, verder naar de inhoud. Die ik niet strikt chronologisch bespreek, maar aan de hand van haar eigen slalom-techniek.
VAN PERSOONLIJKE AVERSIE NAAR FRAME
Behalve de loze kreet dat ze “gedoken is in de gemeenschap” heeft Van Iperen om te beginnen met niemand ‘in de gemeenschap’ gesproken. Dat vond ze blijkbaar niet nodig want “de betrokken individuen zijn op zichzelf niet zo interessant,” schrijft ze. “Ik wil de anatomie snappen”. Van Iperen heeft dus vooral heel veel zitten scrollen op Instagram en Facebook. U weet wel, de echte wereld! Dat blijkt ook uit de terminologie die ze gebruikt. Ze ‘duidt’ vooral uiterlijkheden, geïsoleerde verschijnselen en dingen die haar persoonlijk tegenstaan.
In het essay tekent die persoonlijke aversie tegen bepaalde “zweverige” vrouwen (wat natuurlijk mag) zich overal af. Vrouwen die niet met beide benen in de samenleving zouden staan en over borstvoeding praten (op Instagram dus), dat zit haar dwars. Die niet “het huishouden uit hun handen laten vallen” omdat dit pas echt bevrijding zou zijn. Maar in plaats van het bij dit saaie, reactionaire jaren ’60 feminisme te laten, bouwt ze de afkeer uit tot een grotesk, fantasierijk vijandbeeld. Gebaseerd op leugens en een hele hoop ‘guilty by association’.
Letterlijk over de ruggen van vele vrouwen die voldoen aan haar stereotype construeert zij vervolgens een zware aantijging, een complot zo je wilt. Nogmaals, zonder haar hypothese in gesprekken te toetsen. Ook de meer beruchte vrouwen, waaronder ikzelf, worden bij naam niet genoemd, maar gereduceerd tot schimmen in “het online universum” of als “infiltrant bij de GGD om aan te tonen dat ‘kinderen illegaal worden gevaccineerd” (dat was ik dus). Het staat vast, vindt zij, dat dit laatste onzin is. Het staat in het begin van het essay sowieso al vast dat wij allemaal “extremisten” zijn.
Dit alles legt nogal wat gewicht in de schaal omdat internationaal bestseller-auteur Roxane van Iperen geldt (of: gold) als literair ‘hoeder van het verzet’ en zij goed ingelezen is in de persoonlijke, ingrijpende verhalen uit de Tweede Wereldoorlog. Verhalen die ze optekent vanuit haar villa in Naarden waar dat alles ook plaatsvond. Je zou zeggen: dat schept verantwoordelijkheid en behoedzaamheid. Het lijkt voor haar vooral een vrijbrief.
Vanachter de muren van die villa schreef ze ook haar 5-mei lezing ‘Stemmen uit het diepe’ uit 2021. Daarin benadrukte ze, een maand na de geboorte van ‘wellnessrechts’ als nieuw gevaar, het belang van luisteren:
“Twee minuten stil zijn zonder de bereidheid álle stemmen aan te horen, is je adem inhouden en blijven steken in een oppervlakkig verhaal. Niet alleen als het gaat over wat we herdenken, maar ook wie er mag spreken. Zelfs daar erkennen we geen meerstemmigheid. De mens geen individu van vlees en bloed, maar de vertegenwoordiger van een groep.”
Daar had ze helemaal gelijk in. Het bewijs dat je blijft steken in een oppervlakkig verhaal als je ‘individuen van vlees en bloed’ niet aan het woord wil laten en niet bereid bent te luisteren, zien we terug in het resultaat van ‘Eigen welzijn eerst’. Van enig luisteren wordt alleen blijk gegeven doordat ze, ironisch genoeg, haar (vroegere) gesprekken met nabestaanden van NSB’ers erin betrekt. Hoe werden de NSB’ers wie ze werden? Uit het essay:
“Het was de angst voor verlies van eigen welstand in combinatie met de afkeer van ‘vreemde elementen’, zoals naar de joden werd verwezen.”
En: “De motivatie van redelijk welgestelde mensen om uit behoud van de eigen positie op rechts-nationalistische partijen te stemmen kwam en komt wereldwijd voor, en wordt ook wel welfare chauvinism genoemd: welzijnsnationalisme”.
Je hoeft als lezer al lang niet meer tussen de regels door te lezen. Van Iperen legt een relatie tussen de geanalyseerde, onderliggende motivatie van NSB’ers om zich aan te sluiten bij Hitler-Duitsland en de niet-onderzochte, veronderstelde motivatie van “welvaart chauvinistische” “yogamoeders”, en “draagzakfeministen” die “naar eigen zeggen helemaal niets met discriminerend gedachtegoed of uitsluitingsbeleid te maken wilden hebben.”
‘Naar eigen zeggen.’
Ze heeft dus wel iéts opgevangen. De hele bestaansreden, het enige wat de door Van Iperen gevreesde vrouwen werkelijk en concreet verbindt in de corona-kritische vrijheidsbeweging — en alle individuele, persoonlijke verschillen overstijgt — is non-discriminatie en anti-uitsluiting. Van ongevaccineerden, van vrouwen met een eigen stem, van alle mensen die de vrijheid lief is. Het is alsof je over Black Lives Matter of beter nog, over de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren ’50 met Rosa Parks schrijft: “naar eigen zeggen hebben ze niets met racisme, slavernij en kolonialisme.” Absurd.
Maar haar ‘naar eigen zeggen’ veronderstelt dat zij wel beter weet — omdat ze niets heeft en weet. Ze kan “wellnessrechts” vrouwen niet betrappen op anti-semitisme, op racisme, op collectivisme, op meelopen met de massa of op fascistisch gedachtegoed in het algemeen (en al helemaal niet ‘als groep’). Maar omdat ze al besloten heeft dat het een radicaal-rechtse groep ís, heeft ze hier via de ‘logica’ van reverse enginering met de ‘statusangstige NSB’er’ een kapstok gevonden. Waar het zaakje allemaal aan opgehangen kan worden.
Daarom wordt het verhaal over de egoïstisch geworden middenklasse er met de haren bijgesleept, daarom is er een hoofdstuk over statusangst binnen die middenklasse en daarom slaat het resultaat van dit geknutsel uiteindelijk als een tang op een varken.
Maar goed, laten we voor de vorm even de belangrijkste aannames, ‘statusangst, egoïsme en het “vallen” uit de middenklasse’, als zogenaamde katalysator voor ons ‘radicalisme’, isoleren als verschijnselen die we zouden zien bij de corona-kritische vrouwenbeweging. En dat zonder kunstgrepen analyseren. Anders blijft alleen nog over het feit dat wij verkocht zijn aan de FVD ‘Vrijheidskaravaan’, in de rabbit-hole van kritiek op “machtsbolwerken” zijn meegetrokken en aan de kant van Poetin staan.
“Wellnessrechts” heeft last van statusangst (volgens de auteur: “de angst om te vallen vanwege groeiende onzekerheid over je welvaartspositie en sociale status”). Als er één ding is wat je niet doet als je last hebt van ‘statusangst’ dan is het wel je uitspreken tegen het coronabeleid. En laat dat nou precies zijn wat al die “oerconservatieve, extreem-rechtse vrouwen” (en veel mannen) deden.
Als je last hebt van statusangst dan kun je maar beter meedoen met alle maatregelen, van mondkap tot netjes wachten op de schandpaalstip, tot vaccinatie en thuisquarantaine voor gezonde kinderen aan toe, uit blinde volgzaamheid of vanuit de hoop dat je zo die promotie, die baan, die kans op een Olympische medaille, die vriend of vriendin, of dat lidmaatschap bij een vereniging niet verliest. Statusangst is wel het laatste waar “wellnessrechts” last van heeft.
Dan, egoïsme. Zelden heb ik zoveel egoïsten gezien als de afgelopen twee jaar, die zelfs terwijl ze niet geloofden in de maatregelen toch hun hoofd bogen omdat ze elke mogelijke confrontatie uit de weg wilde gaan. Die niet verder keken dan hun driejaarlijkse (ski)vakantie met QR-code en hun etentje buiten de deur. Die hun kinderen mondkappen opdeden terwijl die het er benauwd van kregen. Die, kortom, vooral aan zichzelf dachten, aan het deugen ‘in het nu’. En ook van anderen eisten dat ze in de leugens meegingen.
WAT DEED JE EIGENLIJK ZELF ROXANE?
Was het niet eerder het Tocquevilliaanse ‘welbegrepen eigenbelang’ dat de coronacritici uit niet-egotistische motieven volgden, Roxane? Was het niet zo dat die “yogamoeders” juist verder keken dan snelle pleziertjes waar ze alleen maar het ‘Nieuwe Normaal’ voor hoefden te erkennen? Is het egoïstisch om ervoor te kiezen liever thuis te blijven dan in een controlestaat te moeten leven? En wie hebben die “wellnessrechts” vrouwen eigenlijk geschaad met hun Instagram accounts over spiritualiteit en borstvoedingsperikelen? In verhouding zeg maar, tot de schade van het egoïsme van ‘samen solidair’ elkaar opsluiten, zonder oog voor het individu?
Laat ik het fenomeen “vallen” in de ‘radicaal-rechtse beweging’ vervolgens even beschrijven zoals het werkelijk gebeurde.
“Vallen” was de prijs was die velen bereid waren te betalen voor hun principes. Principes die niet losgezongen zijn van enige verantwoordelijkheid of “anti-liberaal gedachtegoed” (sic), maar tot twee jaar geleden nog onze grondrechten waren.
Van Iperen heeft niet die wanhopige “egoïstische” sportster aan de lijn gehad die niet naar Tokyo mocht omdat ze zich niet wilde laten vaccineren (en doodsbang was dat haar naam naar buiten zou komen), ze heeft niet de mensen in haar mailbox gehad die hun baan of familierelaties verloren, de kinderen thuis bezocht die niet meekonden op kamp of naar de bioscoop omdat ze zich niet konden of wilden laten testen en vaccineren. Ze kent niet mijn buurvrouw met een yogastudio (als we nou zo graag in dat frame willen blijven), die nou juist de helft van haar klanten verloor omdat ze “iedereen welkom” heette. Omdat heel veel klanten wél de regels eisten.
Er is niet “gevallen”, mensen zijn verstoten en gedehumaniseerd. Zoals Van Iperen dat ook doet.
En ook bij de volgende lockdown zal zij geen traan laten om het ‘verborgen’ leed, de radeloosheid van ondernemers (ja ook vrouwen) maar wederom, op de ingeslagen weg iedereen laten meelijden in haar eigen, persoonlijke, fragiele narcisme. Dat overigens overal welig tiert.
En dat brengt mij ten slotte bij wat iedereen eigenlijk inmiddels wel weet of voelt:
De enige egoïstische persoon met statusangst in dit hele verhaal is Van Iperen zelf. Zij “valt” letterlijk met dit essay uit haar liberale gedachtegoed, waarin vrijheid van meningsuiting en de kracht van het individu centraal stond, en het collectief gevreesd werd. Zij kijkt vanachter haar “opgetrokken muren” in het veilige Naarden, in haar villa met drie badkamers en een “Filippijnse oppas” (die wellness-vrouwen niet goed genoeg zouden vinden, schrijft ze ergens) naar “vreemde elementen”.
VROUWEN, OF ALL PEOPLE!
Zij is de vrouw van een puissant rijke gynaecoloog en permitteert zich (gezien dit essay) luie hersenspinsels. Zij denkt in groepen, complotten en sluit mensen uit. Zij offert haar idealisme op voor “eigen welzijn eerst”. Zij bepaalt wie er egoïstisch zijn en wie niet, op basis van sociale status.
Lees dit veelzeggende citaat maar eens:
“Doorgaans wordt vol afschuw gereageerd op de suggestie dat de gegoede middenklasse onderdeel uitmaken van een ‘elite’ – een woord dat niets meer betekent dan een groep die vanwege haar vaardigheden of voorrechten een comfortabele positie inneemt en van daaruit dus ook iets voor een ander zou kunnen betekenen.”
Betrapt. Alleen zij mag het als gegoede middenklasse én goed voor zichzelf hebben én iets voor een ander betekenen. Omdat haar “eigen welzijn eerst” via “vaardigheden of voorrechten” de wereld vooruit helpt. “Wellness-rechts”, zo hebben we net geleerd, maakt die wereld met dat eigen welzijn, dat blijkbaar onverdiend of dubieus is, alleen maar slechter. Dáár “heerst een grimmige sfeer van zelfbehoud waar men niet meer uitgaat van de kracht van het individu, maar ze opdeelt in groepen”.
Ophalen die brug dus!
Van Iperen zegt hiermee eigenlijk voor het eerst iets heel wezenlijks en eerlijks: in haar wereld mogen mensen het goed hebben omdat ze goed zijn. In haar wereld is men meritocratisch opgeklommen en/of moreel-bewust bevoorrecht. In haar wereld heerst daarom die “grimmige sfeer”, omdat het niet waar is.
De ijzeren wet van de projectie is hier niet te missen. En ze is buitengewoon gefrustreerd omdat haar seksegenoten, en niet “extremistische groeperingen die van oudsher worden gedomineerd door mannen”, haar het afreageren van de latente agressie daarover dreigen te ontnemen. Ze vindt het doodeng dat vrouwen, off all people, van de comfortabele, links-progressieve bandwagon zijn gesprongen en zelf zijn gaan nadenken. How dare you!
Maar het is nog erger natuurlijk. Het “niet-fascisme” (in het essay bedoelt ze dan de ontkennende versie van fascisme) van haar liberale, vertrouwde wereldbeeld, waarin de contouren van een totalitair systeem steeds zichtbaarder worden mag niet aan de oppervlakte komen. De roes van het morele gelijk mag niet doorbroken worden. Van Iperen is overtuigd van haar superieure ethische en morele intenties en van de verwerpelijkheid van alles en iedereen die haar weerstaat. Maar die overtuiging wil haar via het onbewuste iets vertellen. Reden ook waarom ze “wellnessrecht” deels onderbewuste motieven toedicht.
Laat ik dan nog iets vergevingsgezind opperen. In zekere zin wordt Van Iperen gebruikt (zoals ze ook dat ons verwijt) voor een agenda. Ze is via haar succes, haar plek op de New York Times bestsellerlijst vanwege ’t Hooge Nest, de villa waar ze woont, en waar ze letterlijk niet “uit wil vallen” opgesloten in het narratief van ‘het verzet binnen die ene juiste historische context’. Haar Kampf! Een hoog nest waaruit ze wel heerlijk op andere vrouwen neer kan kijken. De gevestigde orde en de macht gebruiken die verkokering om de waarheid over deze tijd buiten beeld te houden. De Tweede Wereldoorlog als wapen tegen het huidige verzet.
In dit essay schitteren daarom ook de belangrijkste kenmerken van totalitaire staten door afwezigheid. Kenmerken die nu wel overal terugzien. Massavorming, opschorting van grondrechten, uitsluiting en vervolging van minderheden, eugenetica en de volledige controle over het maatschappelijk leven. Als ze eerlijk was, zou ze die ontwikkelingen binnen het huidige, genormaliseerde discours, met veel meer vrees en kritiek tegemoet treden, en vrouwen die ze maar “zweverig” vindt accepteren zoals ze zijn. Of beter: ze omarmen!
Van Iperen maakt zichzelf volstrekt ongeloofwaardig in haar eigen opzet, maar des te geloofwaardiger in wat, misschien toch door haar begaafde pen, vanonder de oppervlakte naar boven dringt. De bekende zondebok-vijand, die de gevestigde orde nu nodig heeft, om een eigen, interne crisis te bezweren en de rust in het land van de deugers te herstellen. Deze alles consumerende behoefte en ‘Angst’ verklaart ook waarom ze zichzelf nergens vanuit haar eigen rol als moeder of vrouw in het publieke domein beziet. Ze is namelijk in de rol van de vervolger gestapt, en heeft zich niet met de vrouwen uit “wellnessrechts” kunnen vereenzelvigen, de vrouw die zij met alle macht probeert weg te maken uit zelfbehoud, uit eigen welzijn eerst.

Ik ben jurist/journalist en schrijf vrijpostig en grondig over de grote thema’s van deze tijd. Met belangstelling of plezier gelezen? Doe een donatie voor het vrije woord. Dank!