De ongevaarlijke man bedreigt ons bestaan. Ja, u leest het goed. Ik heb het over de man die niet wil kwetsen, die ‘plaats maakt voor vrouwen’, die geen mensen wil typeren, die zijn privileges etaleert (als ‘witte man’) en gebukt gaat onder schuld zolang hij al die dingen nog niet voldoende beheerst.
Geweldig, zou je zeggen, maar ik zit er niet op te wachten. Omdat deze man de opmaat is naar zuivere lafheid, en precies dat vormt een gevaar voor de samenleving als geheel. Inmiddels wemelt het van dit soort deurmatten met “sorry” erop, vooral in de politiek, media, kunst en cultuur, dé kweekvijver van goedaardige (‘woke’) wereldverbeteraars. Tel daar de kenmerkende, fanatieke zendingsdrang bij op en je snapt hoe diep hun behoefte gaat om erbij te horen, respect te krijgen en gezien te worden. Waar ze ook bedreven in zijn, is het aanbieden van excuses voor grappen, dingen zeggen als “we moeten praten over grensoverschrijdend gedrag” en pleiten voor verbinding, vertrouwen en consensus, vooral in “de wetenschap”.
Er is eigenlijk geen vrouwelijke eigenschap die ze niet beter beheersen en etaleren dan een vrouw zelf. De ultieme overwinning op hun ‘mannelijkheid’.
Gert-Jan Segers is zo’n deurmat, Jesse Klaver natuurlijk. Joris Luyendijk, Rutger Bregman, Tim Hofman, Arnon Grunberg. Ik kan zo nog wel een tijdje doorgaan, maar laat ik er een actueel voorbeeld uithalen: Cees van der Laan, hoofdredacteur van Trouw. Ongevaarlijk in alle opzichten, omdat hij daar enorm zijn best voor doet. Hij schreef in een brief in zijn krant dat “het woord blank niet meer thuishoort in Trouw. Brieven van lezers die het woord blank schrijven worden gewijzigd in wit, ook al bedoelen ze er niets oneigenlijks mee en is het eerder een gewoonte dan een gemotiveerd gebruik van het woord.”
Kortom, Van der Laan is meer nog dan zijn lezers doordrongen van ‘foute’ woorden. Die brievenschrijvers bedoelen het misschien niet zo lelijk, zegt hij, maar het ligt toch gevoelig! De drang te moederen over het vocabulaire van anderen bereikt hier een nieuw hoogtepunt. Vanuit een hoger, moreel bewustzijn wijst Van der Laan de lezers terecht. De krant wil namelijk “niemand kwetsen”, en “extreemrechts” niet in de kaart spelen. Dus moet er ecensureerd worden. Zo zie je maar, het bloed kruipt waar het niet gaan kan: de onderdrukking van de ander komt alsnog, met goede intenties natuurlijk.
De enige écht ongevaarlijke man, dat is vaak diegene die aan zogenaamde toxic masculinity lijdt. Dit type kiést er voor de dialoog aan te gaan waar dat kan, houdt vooral rekening met anderen in een wederkerige relatie, respecteert zijn eigen grenzen, trekt zijn mond open als die worden overschreden en beschermt zijn omgeving. Hij voelt geen drang om anderen te controleren, want heeft controle over zijn eigen leven en is geen slaaf van de staat. En, last but not least, is in staat kwetsend en gevaarlijk te zijn als de vreedzame weg doodloopt.
De moderne mythe van die giftige man vol boosheid en rancune is dus deels gegrond doordat hij van die dialoog wordt buitengesloten en aan handen en voeten gebonden wordt door de gefeminiseerde maatschappij. Het verwijt is echter ook een frame, een projectie van de latente boosheid die óngevaarlijke mannen niet meer kunnen materialiseren in iets constructiefs, in broodnodig (verbaal) conflict en een sterk sociaal fundament.
Tot slot, in een maatschappij waar vrouwelijke eigenschappen domineren, moeten toch ook knopen worden doorgehakt, zou je zeggen. Onpopulaire beslissingen worden genomen en veiligheid worden gegarandeerd. De oplossing die daarvoor is gevonden, zijn pseudo-gevechten, een beetje zoals computerspelletjes voor kinderen.
De ongevaarlijke man mag onder de goedkeurende blik van de macht en zijn vrouw wél achter fantoomvijanden aangaan. De wappies bijvoorbeeld, of ‘de Russen’ of andere opponenten van wie ze stiekem weten dat die geen gevaar vormen. Behalve voor hun mentale toestand, want die holt achteruit van al dat gemoraliseer vanachter een opgetrokken muur. Een beetje respect heb ik dus wel voor die gevaarlijke goedzakken, want gemakkelijk kan het niet zijn. Wakker worden in een wereld waar je een woordje hebt geschrapt maar verder nog geen deuk in een pakje boter trapt.

Ik ben jurist/journalist en schrijf vrijpostig en grondig over de grote thema’s van deze tijd. Met belangstelling of plezier gelezen? Doe een donatie voor het vrije woord. Dank!