Ze mogen hem hebben

Sietske Bergsma

8 juli 2024

Vertrekkend minister-president Mark Rutte hield afgelopen week zijn afscheidspeech in het Torentje. Alleen het portret van Thorbecke en twee boeken waren nog achtergebleven. Het portret Rutte is na dertien jaar voor veel mensen nog een raadsel, gelet op de reacties. Sommigen meenden ‘emotie’ te zien, en met de gebruikelijke Hollandse eerbied hadden vooral journalisten nog best wat goede woorden over voor de goedlachse man “die het toch maar dertien jaar heeft volgehouden en de boel bij elkaar hield”. In Nederland spreken we niet alleen over de doden niets dan goeds, maar ook over bewindsleiders na hun vertrek. Maar ik ga dus wel even klagen en foeteren en zijn woorden op een weegschaal leggen, al was het maar om mijn kromme tenen weer recht te schrijven.

Na wat geneuzel over “meer rimpels en grijze haren” kwam Rutte al gauw aan bij de obligate zelfkritiek. “Steken laten vallen kan niet anders”, sprak hij,“maar er is ook veel goeds en moois gebeurd.” De nadruk leggen op “onvermijdelijke” fouten is een onpersoonlijke en nietszeggende mea culpa, want als elk mens fouten maakt, dan is niemand echt verantwoordelijk. Achter hem zag je Thorbecke dan ook met zijn ogen rollen bij zoveel ruggengraatloze clichés. Want in James Burnhams unaccountable managerial class (managersklasse die nergens verantwoordelijk voor is – red.) waar Rutte (en zijn opvolger trouwens ook) het toonbeeld van is, is Thorbecke slechts opsmuk en decoratie, een anekdote op de Grondwet.

De klemtonen en pauzes tussen zijn zinnen voelden geforceerd en geacteerd, net als die kitscherige bescheidenheid en kwetsbaarheid die hij alleen even losliet als het over “de mensen in het land” ging. Wij die de boel bij elkaar houden. Dan ging zijn stem de hoogte in. Alsof hij ons een doosje Merci kwam brengen, deze trotse motivatiemanager, voor onze inzet.

Dat Nederlanders overigens nauwelijks de boel bij elkaar kunnen houden, maar steeds meer afhankelijk worden van de overheid, armoede kennen, elkaar naar het leven staan door gecreëerde kampen en het vertrouwen in de politiek en media kwijt zijn, wordt onder het tapijt geveegd. Dat onzichtbare leed bestaat voor de technocraat en manager simpelweg niet. Erger nog, Rutte maakt ons impliciet een verwijt: wat niet goed gaat, komt door een gebrek aan saamhorigheid. Dat blijkt ook uit zijn woorden: “mensen maken een land” en “let een beetje op elkaar, ik reken op u”.

Rutte parasiteert op wat Nederlanders nog kunnen opbrengen: uit gewoonte, uit fatsoen en goedgelovigheid. De schouders eronder, dat is Rutte ten voeten uit. Tenzij uiteraard je inspanningen uit de toon vallen of zijn belegen vorm van gemeenschapszin ontstijgen. Die waarin we oudjes helpen oversteken, giro 555 steunen voor een doel ver weg, klappen voor de zorg en lachend in beeld komen als er een NPO filmploeg langskomt. “Ik meen het echt”, zegt hij, “dat we een gaaf land zijn.” “Uit de grond van mijn hart.”

Hij “voelt” naast MH17 (uiteraard de reden voor zijn Navo-baan) ook veel bij de herdenking van de Holocaust en de excuses voor het slavernijverleden. Daarin kan hij “erkenning geven”, zegt hij. Daarin is hij de “vertegenwoordiging van iets groters”. Dit gaat over achteromkijken en gevoelens van schuld. Het tegenovergestelde van iets groters. Maar het aller­ergste en het meest doortrapte van die hele speech was nog wel de prominente plek die de designated slachtoffers van zijn beleid kregen: Groningen en de Toeslagenaffaire. De enige mensen die tijdens zijn bewind even niet in een gaaf land woonden.
Door die twee schandalen uit te lichten, en Rutte doet dit al langer, verdwijnen andere misstanden, wanbeleid en misdaden naar de achtergrond. De voedselbanken, de in eenzaamheid stervende ouderen tijdens corona, het met WEF-tas in de hand verkopen van ons land aan globalistische instituten, de miljarden voor de oorlogsmachine in Oekraïne, het desastreuze klimaatbeleid, de aanval op boeren en vissers, etc. etc. Lopende zaken zijn niet van belang, mensen slechts instrumenten en idealen slechts woorden. En zo blijft hij na al die tijd nog even ongrijpbaar als doorzichtig. Maar weg is ie, ze mogen hem hebben. Om van de Navo iets “gaafs” te maken. En ook ik meen het, uit de grond van mijn hart: ik ben blij dat ik die afstotelijke lach hier nooit meer hoef te zien.

Meest recente berichten