Ik maak me er ook schuldig aan: een realiteit scheppen met woorden. Dat gebeurt in de regel op een goedaardige manier. Ik sta op en praat mezelf wat moed in als de rode cape in de was zit, of doe eerst een uurtje alsof ik het leuk vind om de wereld aan te treffen in nieuwsberichten en opinies.
Ik moet functioneren in een realiteit waarin het (voor mij) zin heeft om je over de buitenwereld druk te maken, dus jaag ik ‘zinloos’ de deur uit en zet ik voor ‘strijdbaar’ nog een kop koffie. Of het klopt doet er niet toe – het werkt. Wie elke dag ‘lelijk’ denkt als hij in de spiegel kijkt, wordt het ook.
Dan zijn er nog de woorden die ik op papier zet, die weer andere woorden ontlokken van anderen. In die gezamenlijke dans om betekenis (het leukste wat er is) zijn echter bepaalde woorden en begrippen uit de context van hun oorspronkelijke betekenis gehaald en een wapen geworden: ‘fascist, nazi, islamofoob, racist, etc.’ Er gaat geen dag voorbij of het is hommeles in de media. Deze woorden zijn inmiddels niet meer te onderscheiden van een echt zwaard en schild, van een vuurwapen of een mes. Het zijn woordwapens die een onvrijwillige realiteit scheppen, een mutatie van de realiteit in feite – en verdeel en heers vooropstellen. Niemand heeft er nog vat op lijkt het.
Ter illustratie, ik las vanochtend deze column van Arthur van Amerongen, die wekelijks ‘donderpreken’ houdt in HP/deTijd en blijkbaar een doorn in het oog van politiek correct Nederland is.
En mijn wel heel vroege kakelverse vrijdagse donderpreek draag ik op aan mijn kunstbroeders @RHoogland @djvanbaar @bertvuijsje @JoshuaLivestro en @SybrenKooistra. Nie wieder Fascismus! https://t.co/ZblbCbFKld pic.twitter.com/pLLk1aJPFS
— Arthur van Amerongen (@DonArturito) 14 september 2018
Hij schrijft: “Rob Hoogland en ik krijgen dagelijks te horen dat we fascistisch, racistisch, xenofoob, homofoob en islamofoob zijn maar nooit komen de reeds genoemde querulanten met voorbeelden. De hoofdredacteuren van de Telegraaf, de Haagsche Post en de Volkskrant worden suf gebeld: waarom ontslaat u die fascisten niet, ze zijn een gevaar voor de democratie. Deporteer ze naar Hongarije!”
Van Amerongen verzint daarop ‘de HP/de Tijd’s Fascistische Meetlat’ zodat iedereens foute ideeën gelijkwaardig opgemeten kunnen worden. In de grap zit de waarheid, want er wordt inderdaad vooral nooit iéts gemeten in de woorden-warfare, er wordt niet werkelijk geoordeeld (met de mogelijkheid vrijgepleit te worden), alleen maar geslagen en verjaagd.
Ook deze variatie van je verdedigen tegen ongegronde woordwapens, laat staan je verontschuldigen ervoor (!), is tricky business. Maar ik zie mensen het overal doen. Onder ‘rechtse’ journalisten is het een running gag om elkaar op lacherige toon voor ‘fascist’ uit te maken. Waarom?
Woorden zijn zo ongelofelijk machtig dat ze geholpen door de ontkenning, de grap of de ridiculisering evengoed de overhand krijgen – een stoel aan tafel, een bord met eten, een klop op de schouder. Ik durf voorzichtig te stellen dat de opkomst van kleine, jonge bewegingen die werkelijk naar extremer rechts neigen – die bijvoorbeeld over IQ beginnen, over genetica, geobsedeerd zijn met trots, eer en vaderland – een beetje in brand zijn gestoken door woordwapens, door de identiteitspolitiek van links (hoewel dat geen excuus is uiteraard).
Als je maar vaak genoeg iets genoemd wordt, wordt je het vanzelf. Als steeds meer mensen je een fascists noemen, kun je gaan twijfelen: iets aan dat verwijt moét toch kloppen? Zo werken onze hersenen helaas. Het politiek correcte leger maakt hier dankbaar gebruik van.
Ik moet ook elke dag op mijn lip bijten om niet te ontkennen wat ongemotiveerde beschuldigingen beweren. Bijvoorbeeld als De Correspondent me via een kunstgreep in verband brengt met het extreem-rechtse Erkenbrand, of een redacteur van Vrij Nederland me het rechtse equivalent van enge SJW-clubjes (in dit geval New Urban Collective) noemt. De terloopse ‘extremist’ voor of achter mijn naam, ook dat.
Conclusie: de verdediging tegen woordwapens maakt de woorden paradoxaal genoeg alleen maar méér waar. Jezelf verdedigen is een catch-22, een boomerang. Met het aantal keer dat ‘fascist’ herhaald wordt, en steeds ergens in de buurt van waar jij bent, worden er meer zaadjes in de hoofden van mensen geplant. Deze tactiek passen media en regering nu openlijk toe op de AfD in Duitsland. En op gewone burgers die zich niet distantieren.
Alleen wie inziet dat je in ‘postfaktische‘ tijden niemand kunt overtuigen die alleen maar denkt aan de bescherming van zijn eigen positie en macht, heeft kans onder woordwapens uit te komen. Omdat ze alleen in dat besef niet dodelijk zijn.