‘Hun gespeelde verbazing over de opkomst van een revolutionaire tegenbeweging laat zien dat zelfreflectie het laatste is waar hun hoofd naar staat’
Sommige mensen hebben, evenals vleermuizen of uilen, betere ogen voor de duisternis dan voor het licht, schreef Charles Dickens. En ze geloven dat ze zien. Het manifest wat door 30 ‘pro-Europese’ (zeg maar ‘pro-Europese Unie’) intellectuelen is ondertekend om ons te waarschuwen voor het “uiteenvallen van Europa” is zo’n product van het donker.
Het geloof in Europa, in “the cause”, oftewel het doel, om “liberal democracy” in een “battle for civilisation” te redden van de “demagogen” en “populistische krachten” maakt de kern uit van hun betoog. En dan ben ik ruimhartig met mijn interpretatie. Eigenlijk staat er helemaal niets in, en is het een paniek-pamflet, zoals dat alleen door mensen wordt geschreven die in hun brood en niet in hun geweten worden bedreigd. Het legt nergens uit wat het “doel” nou precies behelst, wat de “uitdaging voor de democratie” dan precies is, welke waarden Europa zou moeten verdedigen. Zoals tegenwoordig wel vaker het geval is, wordt je geacht je aan de magie van hun gelijk te onderwerpen (want wie is er nou tegen ‘liberale democratie’?) in plaats van aan die term een waarde of handelen te koppelen.
Daarvoor is blijkbaar geen tijd meer, want “Europa valt voor onze ogen uit elkaar” en “Resistance” is het antwoord, koppen de media die het manifest hebben gepubliceerd. Deze intellectuele vleermuizen doen een beroep op ons gevoel van urgentie, en hopen dat we met hun angst voor populisme worden aangestoken – in plaats van hun fraude doorzien. Je zou verwachten dat ze op de rand van hun intellectuele faillissement een toontje lager zouden zingen.
Nee, het door de leiders van de Europese Unie en dit soort valse profeten gekaapte idee van ‘liberale democratie’ (zogenaamd tegenover ‘populisme’) wordt als een embleem op hun intellectuele schild omhoog gehouden tegenover ‘het gevaar’ van nu. Sommige van de ondertekenaars zijn welbekend: de schrijver Ian McEwan, Salman Rushdie en de playboy-filosoof Bernard-Henri Lévy, die het manifest schreef. Ze noemen zichzelf “Europese patriotten” en voelen de plicht “de mensen van Europa boven zichzelf en hun verleden uit te tillen”.
Toe maar. Voor Lévy en de zijnen komt dit neer op het onbeschaamde verdedigen van de oligarchie van de Brusselse bureaucratie. Ook omdat de Europese verkiezingen worden genoemd als bepalend moment is het manifest eerder zendtijd voor politieke partijen dan onze intellectuele aandacht waard.
Toch is hun ‘onderbuik’ een interessante, want ze hebben gelijk dat Europa uiteen dreigt te vallen. Alleen verheffen ze hier nu weer de (utopische) ideeën boven de mensen, precies de reden waarom we in deze puinhoop zitten. Als een harddrugs verslaafde houdt Lévy vast aan de grijsgedraaide, megalomane en luie ideeën die allemaal een variatie zijn op de gefantaseerde ‘loop van de geschiedenis’, een droombeeld, waarin ongehinderde vrijheid de boel zou samenbrengen. Een kinderlijk drammerig verlangen naar continuïteit en voorspelbaarheid, naar snoep voor iedereen.
Of de boel — Europa — daadwerkelijk kan samenkomen, heeft ze nog geen dag geïnteresseerd. Links demoniseert liever al decennia met hun Imagine-achtige naïviteit elke tegenstander, die wijst op de demografische crisis, het culturele relativisme en het verdwijnen van de kerk als reële aankondiging voor onze huidige situatie. Het blinde vertrouwen in de ‘loop van de geschiedenis’ bood natuurlijk comfortabel leunstoel-activisme en linkse intellectuelen hebben actief bijgedragen aan het behoud van deze droomstaat, waarin iedereen zijn gang moest kunnen gaan zodat het vanzelf goed zou komen. En zo niet: ook goed!
In feite hebben Lévy en de ondertekenaars meer gelijk dan ze zelf weten, als ze zeggen dat ze “een afslag gemist hebben in de geschiedenis”. Maar hun gespeelde verbazing over de opkomst van een revolutionaire tegenbeweging laat zien dat zelfreflectie het laatste is waar hun hoofd naar staat.
Lévy richt zijn pijlen uitsluitend op het gevaar van het “populisme” en de “demagogen”. Wel nog even Erasmus, Dante en Goethe name-droppen, maar het blijft confetti op mentale modder. Niets over het Christendom, niets over de nationale verschillen die de waarheid over Europa vormen. Wél nog even de bingo-kaart afmaken met een reductio ad Hitlerum omdat ‘populisme’ een “uitdaging is die groter is dan welke ook sinds de jaren ’30”.
Zulke ronduit idiote en waanzinnige beschuldigingen aan het adres van ‘het volk’ laten zien dat de term populisme wederom alleen maar een hypnotische trigger is om iedereen te demoniseren (het enige waar links echt goed in is) die het anders ziet. Populisme was ooit een synoniem voor “populair”, een verwijzing naar een connectie met het volk, voor het volk en met het volk. Maar links houdt niet van het volk, alleen van ideeën. Ideeën zijn immers niet grillig.
Bijna niemand praat dus nog over ‘het volk’, of “over de mensen” en niet zonder reden: De mensen vertegenwoordigen een probleem voor de elite, die het concept populisme handig hebben verwisseld met democratie: een begrip dat ze om voor de hand liggende redenen niet kunnen veroordelen en afschaffen.
Wat de ‘populisten’ allemaal denken en vinden volgens Lévy is niet best:
“The idea of Europe is in peril. From all sides there are criticisms, insults and desertions from the cause.“Enough of ‘building Europe’!” is the cry. Let’s reconnect instead with our “national soul”! Let’s rediscover our “lost identity”! This is the agenda shared by the populist forces washing over the continent. Never mind that abstractions such as “soul” and “identity” often exist only in the imagination of demagogues.” (…)
“In response to the nationalist and identitarian onslaught, we must rediscover the spirit of activism or accept that resentment and hatred will surround and submerge us. Urgently, we need to sound the alarm against these arsonists of soul and spirit who, from Paris to Rome, with stops along the way in Barcelona, Budapest, Dresden, Vienna and Warsaw, want to make a bonfire of our freedoms”
Lévy vindt het een verschrikkelijke gedachte dat er populisten zijn, of beter: “krachten die het continent overspoelen”, die hun “verloren identiteit” zoeken, hun “ziel” en die “Europa niet willen opbouwen”. Nee dan liever gewoon doorgaan op het pad van de gefantaseerde geschiedenis, dan komt het goed. The idea will take care of itself.
In het manifest wordt het beeld opgeroepen van schuimende en tierende hordes die een idee afbreken. Schande! Terwijl, als er iets tierend en schuimend onze ‘liberale democratie’ aanvalt dan zijn het wel de intellectuele hordes, die uit naam van datzelfde liberalisme eisen dat mensen op de brandstapel gaan. Als je mannen geen vrouwen wil noemen, islam geen vrede en zwarte mensen geen slachtoffers. Om maar iets te noemen, de lijst van dingen die we uit naam van liberalisme moeten wordt met de dag langer.
Het zou zoveel interessanter zijn geweest als de bekende intellectuelen van deze tijd zouden toegegeven dat het nog niemand (behalve misschien Michel Houellebecq) gelukt is om de essentie en de geest van Europa — in het tijdperk van de Europese Unie — te vangen. Wat deze ‘intellectuelen’ Europa noemen, wijzend naar de vlag van de Europese Unie, is nooit een geslaagde vervanging van natiestaten geworden. Die realisatie biedt pas echt kansen om ons ‘boven de geschiedenis uit te tillen’, om schoon schip te maken. Veel onderdelen van het populisme zijn al zover.
De tactiek om sporen uit te wissen, te doen alsof een gezamenlijke, verzonnen vijand uit ons eigen midden, nu het bestaansrecht van liberale democratie is (en de noodzaak voor een machtige Europese Unie), gaat de boel niet bij elkaar houden.
De waarheid is hard. Deze opzichtige vorm van chantage, compleet met beschuldigingen, demonisering en angstzaaierij maakt het ‘populisme’ niet minder een democratische pushback. Er zal meer voor nodig zijn om de revolutie van “rechts”, “alt-rechts” en “extreem-rechts” te stoppen dan dit vodje van een manifest. Want de niet-intellectuele mensen die gewoon werken, leren, kinderen krijgen, opbouwen en samenwerken, zoals hun voorouders dat ook deden, zijn niet langer voor de gek te houden.
Het populisme is in de kern een reactie op de leugens, intimidatie, stupiditeit en politieke correctheid om ons heen, de leugens die Lévy nu weer schaamteloos opdient. En als die menselijke reactie een “bonfire of our freedoms” is, dan is dat maar zo, dan betekent dat dat de echte vrijheid alleen maar schitterend kan zijn.