Moderne Wanen

26 februari 2019

‘Wat eerst nog ‘consensus’ heette onder wetenschappers over de rol van de mens in het klimaat is nu omgesmolten tot ‘gouden standaard‘ – Een bijbels gouden kalf’

Ik las dat kinderen op school en van puberige popster-achtige politici leren dat de aarde er over 12 jaar niet meer is als we niet doen wat de Grote Overheid nodig lijkt om de ‘brenger van alle leven’ – CO2  – te verslaan. Ook volwassenen krijgen kippenvel van ontroering als de kinderen daar hartverscheurend over vertellen op tv en in kranten, terwijl ze hoopvol opkijken naar de Grote Mensen die hun afhankelijke onschuld maar al te graag verwarren met wijsheid, omdat ze zelf ook geen idee hebben.

Welnu, epidemische angsten voor het einde van de wereld zijn al vaker over stad en land getrokken. Halverwege de tiende eeuw verschenen er fanatici in Frankrijk, Duitsland en Italië die predikten dat de Apocalyps nabij was en dat de zoon van God in het jaar 999 in de wolken zou verschijnen om het laatste oordeel te vellen. De waan (want: here we are) zou zijn ontmoedigd door de kerk, toch verspreide het zich snel. 

Gezien het jaartaal kun je het vergelijken met de iets minder theatrale  ‘Y2K bug’ of ‘milleniumbug‘ die ons in 1999 in de greep hield. Alle computersystemen zouden gaan roken van het omslaan van de digitale kalender naar het super-ingewikkelde getal 2000, en dán zou er wel eens paniek kunnen uitbreken. 

Iedereen die iets van paniek snapt weet dat de paniek zelf het epidemische deel is, niet de expansie van het gevreesde zelf. Er is wel correlatie maar de aanleiding (als die al bestaat) verdwijnt al gauw uit het zicht. ‘De waan’ neemt het over. Ook andersom: er zijn voortdurend tal van bedreigingen in onze samenleving waar niet alleen niemand van in paniek raakt, maar waar we eerder lethargisch van wegzappen of ‘alarmisten’ om uitlachen. 

Op oudejaarsnacht 1999 danste ik gewoon in de discotheek op ‘Party like it’s 1999’, zoals de kindsoldaten van de klimaatmars hun kingsize Whopper aten na een uurtje op het Malieveld, vagelijk bewust dat over een paar uur alles ‘heel anders’ of ‘voorbij’ zou zijn, want dat was me verteld. De teleurstelling was uiteraard hevig maar kort: 1 januari 2000 was een doodnormale, bewolkte zaterdag die in niets afweek van andere bewolkte zaterdagen, en bij de supermarkt waar ik een katerontbijt kocht werkten de kassa’s nog prima en was het Leidse publiek nog even pre-millenial middelmatig als altijd.  

De apocalyps-paniek die nu is losgebroken en die door ‘klimaatdrammers’ (er zijn nu ook t-shirts van te koop) en andere regenboog-reli’s tot hysterische hoogte wordt gebracht, lijkt mij meer op die middeleeuwse versie uit 999. Toen pelgrims uit heel Europa hun bezittingen verkochten en in legers naar de stad Jeruzalem trokken waar het wonder zich zou voltrekken. Een normaal huis bouwen of onderhouden na aankomst deden ze niet meer. Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd! Net als de klimaat kids: ‘waarom nog naar school als de wereld er straks niet meer is?’ 

Ik heb het lang aangekeken, maar de waan is een feit. De discrepantie tussen de realiteit (die al genoeg problemen kent) en de eindtijd-retoriek van ‘een aarde die letterlijk huilt door ons bestaan’ kan niet groter zijn. De Westerse mens, teruggebracht tot ‘vervuiler’ met een ‘ecologische voetafdruk’, is de morele equivalent van de zondaar uit de middeleeuwen, maar dan pathetischer. De parallellen zijn te vinden in het het verzamelwerk ‘Extraordinary Popular Deslusions and the Madness of Crowds’ van de 19e eeuwse Schotse journalist en dichter Charles MacKay. Hij beschrijft dat “de mensen getroffen waren door angst als door de pest. Door elk natuurlijk of manmade fenomeen gealarmeerd, een onweersbui, een meteoor in de hemel.” In 2019: een open haard, een magere ijsbeer op een foto, een ronkende oldtimer op de Overtoom.

In Nederland zitten weermannen tegenwoordig in debatprogramma’s in plaats van dat ze het weer verkondigen. Want een abnormaal warme en zonnige dag in februari is een voorteken, een profetie! En wat eerst nog ‘consensus’ heette onder wetenschappers over de rol van de mens in het klimaat is nu zelfs omgesmolten tot een ‘gouden standaard‘. De overeenkomsten met het Bijbelse ‘gouden kalf’ is verpletterend.

Predikant Henk Jan Prosman schreef op TPO: “En voor zover het nog niet duidelijk was dat de klimaatbeweging een quasi-religie is die inspeelt op ondergangsgevoelens, doet ze er nog een schepje bovenop. De kerk verspreidde speciaal voor de klimaatmars een lied:

Kyrieleis, heb medelijden,

de schepping roept, de aarde smeekt –

dit is toch niet het eind der tijden,

nu hebzucht wereldwijd zich wreekt?

Waar hebben we dat eerder gehoord? Juist weermannen zijn nu de “fanatieke predikers” die “de gevoelens lekker opstookten — want elke vallende ster was weer reden voor een preek. De verhevenheid van het naderende einde werd zo het stralende middelpunt van ieders aandacht,” aldus MacKay. 

En oh wee als die aandacht verslapt: 

Er is ook een belangrijk, existentieel verschil met de historische voorbeelden. Hoewel de kerk zich inderdaad mengt in klimaatpolitiek en volgens Prosman onterecht ‘zijn zegen geeft aan de klimaatmars’ met ‘liturgie en gebed’ betwijfel ik of het wel gescheiden werelden zijn. Het instituut kerk is — ontdaan van politieke ghostwriters en modern jargon — slechts de radiofrequentie waarop de boodschap het meest herkenbaar doorklinkt. Politici verpakken het nu anders, maar God is vervangen met een vergoddelijkt rationalisme, een hemellichaam met stoffen. En ons fatalisme met omhooggevallen arrogantie dat we God wel eens even de baas kunnen worden. Maar het is allemaal oude wijn in nieuwe zakken.