De Victoriaanse ‘sekswet’

Sietske Bergsma

2 april 2024

Er komt waarschijnlijk met ingang van 1 juli dit jaar een nieuwe ‘sekswet’, voluit de Wet seksuele misdrijven (Wsm). Seks zonder expliciete toestemming zal dan eerder als verkrachting worden aangemerkt. Nu moet er bij dit strafbare feit nog sprake zijn van dwang en ligt de bewijslast bij het slachtoffer. Straks zal die last dus ook, in ieder geval deels, bij de verdachte komen te liggen, omdat de wet over “expliciete” toestemming spreekt. Bij dronkenschap van het slachtoffer wordt die bijvoorbeeld volgens de wetgever al geacht te ontbreken. Mannen zullen dus vooraf aan de daad een soort risicotaxatie moeten maken, ook in allerlei grijze gebieden, omdat de vrouw achteraf kan claimen dat haar toestand de afwezigheid van toestemming impliceerde.
Ruim 25.000 politieagenten zouden al zijn opgeleid om het gebrek aan zulke toestemming straks te gaan opsporen. Waar moeten we dan aan denken, het ontbreken van ondertekende contracten in de slaapkamer? Krankzinnig natuurlijk. Je onmiddellijke reactie is dan ook dat het met deze wet ‘zo’n vaart wel niet zal lopen’. Deze wet moet wel het zoveelste voorbeeld van symboolpolitiek zijn toch, dat in de praktijk niet veel om het lijf heeft? En voor een deel is dat ook zo. Ik voorzie dat deze wet vooral voorbij en buiten de rechtszaal haar uitwerking zal hebben. Het is immers geen oplossing voor een direct probleem, al proberen de bedenkers dat wel te suggereren. De wetgever stelt namelijk dat “dwang” in de huidige Wsm moeilijk te bewijzen valt, maar vergeet temidden van allerlei ideologische motieven dat “toestemming” al helemaal niet te bewijzen valt (de enkeling die zo’n contract opstelt daargelaten, maar dan zal het van seks die avond ook wel niet meer komen).

Deze wet heeft dus geen juridische meerwaarde. Maar dat hoeft ook niet. We leven in tijden waarin waarheid en leugens een huwelijk zijn aangegaan. Bijna elke ‘goedbedoelde’ wet heeft inmiddels vooral een destructieve, tegenstrijdige, ontwrichtende of gewoon ronduit onrechtvaardige uitwerking in de samenleving zelf. Het recht dient steeds meer als instrument en middel om nieuwe sociale constructen te bouwen, met minachting voor de realiteit van alledag, voor ‘common sense’ en voor onze individuele vrijheid. Het maakbare construct van de gendergelijkheid is er zo een, het onderliggende streven van deze wet.

Zo’n waarheid is dat vrouwen inderdaad slachtoffer van seksueel geweld zijn, vaker dan mannen, en daar moet aandacht voor zijn. De leugen die er aan wordt ‘gehuwd’ is dat we “de machtsverhoudingen uit seks moeten halen”, terwijl je juist machtsongelijkheid creëert door vrouwen de facto “het laatste woord” te geven. De leugen is ook dat mannen dus vooral daders zijn van geweld in brede zin. Terwijl als gendergelijkheid en gelijke machtsverhoudingen nastreven het doel is, dan zou er ook iets gedaan moeten worden tegen de oververtegenwoordiging van mannelijke slachtoffers van geweld, moord, mishandeling, suïcide en ongevallen. Heel oneerlijk toch, dat mannen minder lang leven om die redenen?

Het gaat de wetgever dus vooral om het beschermen van de vrouw in het streven naar gelijkheid, met de gedachte dat de overheid hier een taak heeft, omdat vrouwen blijkbaar nog altijd kwetsbaar zijn, geen goede communicatievaardigheden hebben, en mannen in de relatie met vrouwen zich nooit op onbezonnenheid of een misverstand mogen beroepen. Het ruikt allemaal vooral naar Victoriaanse tijden, toen vrouwen als preuts, fragiel en zedelijk moesten worden gezien. En mannen te allen tijde hun blik moesten afwenden, om die reinheid te waarborgen. Terwijl normale relaties en seks inherent zijn aan miscommunicatie, twijfels en machtswisselingen, over en weer. Zeker bij jongeren die hun grenzen willen verkennen, die buiten het zicht van ouders, overheid en instituten als universiteiten hun seksuele identiteit willen ontwikkelen. Het feit dat bangalijsten (waarop vrouwelijke studentes worden gerangschikt op seksuele gewilligheid) nu taboe en misschien zelfs strafbaar worden verklaard, omdat meisjes getraumatiseerd zouden raken door “objectivering” van mannen, staat haaks op wat mannen en vrouwen werkelijk vrij maakt van macht en ongelijkheid. Beide geslachten moeten blijven zoeken naar en aangeven waar hun grenzen liggen. Een overheid die terug wil in de tijd moet ver buiten die ruimte worden gehouden, daar geef ik simpelweg geen expliciete toestemming voor.

Deze column verscheen in De Andere Krant van 30-03-2024

Meest recente berichten