De roddel als remedie

Sietske Bergsma

10 november 2025

Elke woensdagavond, als er gegeten is en de kinderen naar hun kamer gaan, kijk ik Roddelpraat, de Youtube-show van Jan Roos en Dennis Schouten. Vroeger op mijn telefoon, tegenwoordig groot op het tv-scherm.

Voor de goede orde, ik houd me natuurlijk het liefst de hele dag bezig met de mooie en belangrijke zaken in het leven. Met het volgen van al het nieuws bijvoorbeeld  – die constante warme, voedende stroom van meningen over de toestand in dit land. Met klassieke muziek op de achtergrond en een poëziebundel binnen handbereik! Want het moet wel ergens over gaan. Roddelpraat kijk ik echt alleen maar omdat het zo uitkomt, of nou ja vooruit, omdat ik er mijn zin in het leven weer mee terugvind. Er is weinig wat me nog zo laat schaterlachen en ontspannen als die twee kwajongens die ook elkaar voortdurend de maat nemen.

Ik vraag mij af waarom dat zo is. En waarom voel ik me minder schuldig over dit tijdverdrijf dan na de zoveelste Netflix-serie, die weliswaar mijn hoofd leegmaakt, maar met niets vult?

Roddelpraat is in mijn culturele kringen officieel niet serieus te nemen, wat in Nederland al een hele kunst is, want nergens ter wereld is plat vermaak zo geaccepteerd als hier. Zo’n beetje elke hoogopgeleide man of vrouw reist het land door voor honingzoete musicals, kijkt naar reality tv en stompzinnige roddelsites die een verlangen bevredigen naar beoordelen, veroordelen en bevestiging. Daar kan geen hoge cultuur tegenop.

Jan Roos doet er alleen iets bij. Tussen alle roddels over voetbalvrouwtjes, zangers en politici door houdt hij de samenleving een enorme spiegel voor. Hij prikt in het beest van de gekwetstheid en fileert onze flinterdunne moraal, de hypocrisie en de “knet-ter-gek-ke” mensen die dit land besturen. Het beest slaat niet zelden terug met aangiftes, vervolgingen en veroordelingen. Dan ben je echte counterculture hoor. Deze week stond Roos voor de rechter vanwege een grap. Hij moest er zelfs een paar uur voor in de cel doorbrengen.

“Godsamme, er is niets meer heel in dit land”, zegt Roos gelaten in een recente uitzending, nadat hij de “zwarte vrouw van de week” aankondigt, een nieuw item waarmee het duo de draak steekt met een ander ‘humoristisch’ programma die “de witte man de week” bedacht. Politiek incorrect van nul naar honderd, beter kan niet.

Roos is dan wel geen komiek, geen politicus (want dat heeft hij wel eens geprobeerd) en ook geen presentator. Maar hij trekt die rollen bij elkaar als de zitjes in een draaimolen: het paard, de brandweerwagen en de raket. En je hebt maar mee te rijden of toe te kijken. Het ding gaat toch wel rond. Je wil in die draaimolen, je gáát in die draaimolen. En elke woensdag koop ik weer een kaartje.

Als je in geen enkel hokje past en maar gewoon hardop gaat zeggen wat je denkt, dan krijg je dit. Roos is daarmee een doelwit en noodgedwongen een schutter. Hij moet wel reageren, want Nederland ‘moet hem niet’. Hij is een hork en een schelm, een type mens dat zo hard nodig is in deze samenleving, een ventiel waar wat lucht uit kan ontsnappen.

Met Schouten, die hij plaagt en tegelijkertijd als type ‘produceert’, trekt hij wekelijks honderdduizenden views. Dat is een fenomeen, maar eentje die zich aan het zicht en de erkenning van het grote publiek heeft kunnen onttrekken.

Het publiek dat geleerd heeft te lachen om Arjen Lubach, Claudia de Breij en (volgens Grok) dé comedyshow van het land, Even tot Hier. Gepolijste, correcte humor waar de jaren ’50 jaloers op zouden zijn.

Wat Roos buiten de mainstream op de been houdt is zijn marketinggevoel. Want een ‘makkelijke’ show om te maken is het niet. Als het makkelijk was, dan deden wel meer mensen het. Maar die zijn te schijterig, te verwend, te middelmatig en te comfortabel in hun leventje met NPO, Netflix en het Beatrix Theater. En daar kunnen Jan en Dennis niet genoeg grappen over maken. Hopelijk nog jaren, en vooral voordat het licht van het vrije woord definitief uit is gedaan. Dan wil ik Roos dat horen zeggen, en niemand anders: niets is meer heel in dit land. Want dat is dan gelukkig nog niet helemáál waar.